Marianne Bulletin 154 – oktober 2007
Artikelen:
OAF (2) Van Haute-Volta naar Burkino Fasae – Otto Verkoren
De Fransen begonnen de verovering van “hun” West-Afrika vanuit enkele nederzettingen aan de kust, van waaruit zij landinwaarts trokken. Gaandeweg zouden hun koloniale bezittingen uitgroeien tot Frans-West Afrika, of Afrique Occidentale Française (AOF), een gebied dat uiteindelijk acht koloniën zou tellen: Senegal, Mauretanië, Soudan Français (thans Mali), Guinée Français, Haute Volta (nu Burkina Faso), Niger, Ivoorkust en Benin/Dahomey (dat inmiddels weer Benin heet). Togo, veroverd door de Fransen en de Britten op de Duitsers, werd als mandaatgebied opgedeeld tussen de Fransen en de Britten. Het Franse mandaatgebied Togo behoorde formeel niet bij AOF. In de loop van de tijd maakten de Franse koloniën in West-Afrika ingrijpende bestuurlijke (en postale) veranderingen door. Vaak werden deze veranderingen ingeleid door grenswijzigingen tussen de koloniën. De (post)geschiedenis van de kolonie Haute-Volta is daarvan een goed voorbeeld.
De politiek-economische kerngebieden van de Franse koloniën in West Afrika lagen vooral aan de kust. De meeste daarvan maakten in de loop der tijd een voorspoedige ontwikkeling door. Dat gold veel minder voor de droge binnenlanden van West-Afrika, waar de e e e ontwikkelings-mogelijkheden beduidend geringer waren. Haute-Volta, dat genoemd was naar de bovenlopen van de (Zwarte -, Rode en Witte) Volta Rivieren, was zo’n arm gebied met een beperkt ontwikkelingspotentiëel.
Haute-Volta (in het Nederlands vaak aangeduid als Boven-Volta of Opper-Volta) was een voor Afrikaanse begrippen relatief dicht bevolkt gebied, waar de (zelfvoorzienende) landbouw het belangrijkste bestaansmiddel was, dat slechts karige inkomens opleverde. Binnen het Frans koloniale bestel zou de bevolking van Haute-Volta echter uitgroeien tot een belangrijke “resource”, die aangewend zou worden in andere koloniën.
Tegen het einde van de negentiende eeuw, min of meer na de verovering van Soudan, drongen Franse troepen door in het oostelijke deel van West-Afrika. De verovering verliep niet zonder slag of stoot. Integendeel, de Franse troepen –met o.a. de bekende Tirailleurs Sénégalais- stuitten op felle tegenstand, waarbij zij herhaaldelijk forse verliezen moesten incasseren.Toch werd het gebied veroverd: Ouagadougou, de hoofdstad van het Mossi-rijk (één van de vele etnische groepen die het gebied bewoonden) viel in 1896 in Franse handen. Het Haute-Volta van die tijd werd niet onmiddellijk als “kolonie” erkend. Aanvankelijk werd het als “Territoire Militaire” onderdeel van de uitgestrekte kolonie Soudan Français.
Ondanks het betrekkelijke isolement, verliep de incorporatie van “Haute Volta” in het koloniale Franse bestel vlot. Zo werden al vroeg pogingen ondernomen om commerciële exportlandbouw (katoen) te ontwikkelen, terwijl ook de koloniale infrastructuur werd verbeterd (o.a. via de nieuwe wegen, telegraaf-verbindingen én een spoorlijn naar het zuiden). In het voet-spoor daarvan nam men ook de ontwikkeling van postkantoren en het postnetwerk ter hand (in het begin voortal via post-lopers, courriers postales, die de afstanden van postkantoor naar postkantoor te voet -en vaak in estafette-vorm- aflegden). Ouagadougou en Koudougou behoorden tot de eerste postkantoren van het gebied (1897), snel gevolgd door Diapaga en Tenkodogo (1898) en Bobo Dioulasso en Fada N’Gourma (1899). In het daaropvolgende decennium zouden er nog een een flink aantal postkantoren bijkomen. Tegen het jaar 1920 bediende de postnetwerk in de kolonie niet alleen het relatief dichtbevolkte centrale gedeelte van de kolonie, maar ook flinke stukken van de meer afgelegen randgebieden.
In het voorjaar van 1919 werd Haute-Volta een échte kolonie, met een eigen koloniaal bestuur, dat niet langer onder militair gezag stond. Deze verandering was het gevolg van de herverkaveling van “Haute Sénégal et Niger”, (het vroegere Soudan Français). De stichting van Haute-Volta als kolonie maakte deel uit van een ingrijpende verandering van de koloniale bestuursstructuur, waarbij óók Guinée Français, een nieuw (kleiner) Soudan Français én het Territoire Militaire du Niger zouden ontstaan.
In 1920 verscheen Haute-Volta’s eerste postzegel-emissie: opdrukken op de bekende kameelruiter-serie van “Haute Sénégal et Niger” (Yvert, Haute Volta, Nrs. 1-17). Nog vijf van dergelijke opdruk-emissies zouden volgen, voordat Haute-Volta met een “eigen” emissie kwam (1928), waarop de naam van de kolonie prijkte (Yvert, Haute Volta, Nrs. 43-65). In 1931 zou nog maar één serie volgen, behorend bij de bekende “Exposition Coloniale” omnibus (Yvert, Haute Volta, Nrs. 66-69).
Maar de de dagen van de kolonie Haute-Volta waren geteld: in 1932 hield Haute-Volta alweer op te bestaan! Het grondgebied van Haute-Volta werd opgesplitst en verdeeld. Ivoorkust kreeg het grootste en belangrijkste gedeelte van de kolonie toebedeeld, Soudan verwierf de noordwestelijke randzone en Niger het droge, oostelijke deel (zie Fig. 1). Werd Haute-Volta in de “Atlas Colonial Français” (Paris, l’Illustration, 1931) nog uitvoerig gedocumenteerd, in de “Atlas de la France et de ses Colonies” (Paris, l’Illustration, 1938) was het gebied “verdwenen”, terwijl de omliggende landen danig afwijkende vormen hadden gekregen.
Er bestaan uiteenlopende verklaringen over het hoe en waarom van de opsplitsing van Haute Volta. Een veelgehoorde verklaring had te maken met de beperking van de administratieve lasten. Haute-Volta was een relatief arme kolonie, die alsmaar niet “rendabel” werd. De opsplitsing van de kolonie zou, zo werd verwacht, tot een grotere bestuurlijke efficiëntie leiden én tot beduidend lagere bestuurs- en administratieve lasten. Een andere verklaring voor de opsplitsing van Haute-Volta had te maken met de politieke situatie. Diverse etnische groepen (w.o. de Mossi en de Tuareg) hadden grote problemen met de koloniale inlijving. De roep om “bevrijding” en “onafhankelijkheid” viel in Haute-Volta was al vroeg en vaak te horen, een verschijnsel dat gepaard ging met opstanden tegen het bewind. Daarbij groeide de Volta-Bani Oorlog in 1915/16 zelfs uit tot een groot en omvangrijk conflict, waarbij de Fransen genoodzaakt waren om een zeer grote troepenmacht bijeen te brengen om er een einde aan te maken.
De opsplitsing van Haute-Volta wordt door sommigen dan wel ook beschouwd als een typische verdeel-en-heers-reactie, waarbij het bestuur over het zo lastige Haute-Volta werd toegeschoven aan (militair sterkere) belendende koloniën. Een derde verklaring voor de opsplitsing had te maken met de economische functie die Haute-Volta in het koloniaal bestel had gekregen. Het arme Haute-Volta was nl. vooral een “arbeids-reserve” geworden, waarbij steeds grotere aantallen inwoners van Haute-Volta (jaarlijks) als seizoensarbeider naar Ivoorkust migreerden om een aanvullend inkomen te verdienen op de Ivoriaanse plantages. De belangrijke spoorlijn Ouagadougou-Bobo Dioulasso-Bouaké-Abidjan speelde daarbij een zeer belangrijke rol. Het is waarschijnlijk niet toevallig dat bij de opsplitsing van Haute-Volta het demografische kerngebied van de kolonie toeviel aan Ivoorkust, waardoor het Ivoriaanse koloniale bestuur (en hun belangrijke politiek-economische achterban, de grote plantage-eigenaren) een grotere greep krijgen op de (arbeids)migratie uit en naar Haute-Volta. Onduidelijk is welke van deze drie “verklaringen” het dichtst bij de werkelijkheid komt; misschien is een mengsel van alle drie wel het meest waarschijnlijk.
Met de opsplitsing werd ook het postbedrijf van Haute-Volta verdeeld. Ivoorkust, Soudan Français en Niger namen de post naar en uit de toegevoegde delen van het voormalige Haute-Volta, aangestuurd door de centrale post-directies in resp. Abidjan, Bamako en Niamey, de hoofdsteden van deze koloniën. Ivoorkust werd postaal verdeeld in Basse Côte d’Ivoire (het bestaande Ivoorkust) en Haute Côte d’Ivoire (het landsdeel dat van het voormalige Haute Volta was overgekomen). Voor de postverwerking in Haute Côte d’Ivoire bleef een personeelseenheid in Bobo Dioulasso achter. Wellicht heeft deze eenheid ertoe bijgedragen dat Ivoorkust in 1933 gebruik kon maken van overschotten van Haute-Volta’s 1928-emissie, waaraan de opdruk “Côte d’Ivoire” werd toegevoegd (Yvert, Côte d’Ivoire, Nrs. 88-103).
In de daaropvolgende emissies van Côte d’Ivoire, zou Haute-Volta nog een keer een rol spelen. In de grote serie uit 1936-38 kwamen zeven frankeerwaarden voor met de afbeelding van de beroemde moskee van Bobo-Dioulasso (Yvert, Côte d’Ivoire, Nrs. 109-132, i.h.b. Nrs 115-117 en 118-120A).
De opsplitsing van Haute Volta is uiteraard postaal terug te vinden in afstempelingen. Plaatsen die jarenlang in “Haute Volta” hadden gelegen, behoorden immers opeens bij Soudan Français, Niger of Ivoorkust! Uiteraard vergt het enige topografische kennis om de betrokken plaatsen te “herkennen”. In 1944 werden de Franse kolonies in West Afrika samengevoegd tot “Afrique Occidenale Française”. De afzonderlijke Franse koloniën in West-Afrika verdwenen daarmee min of meer uit het zicht. Desalniettemin werd Haute-Volta in 1947 weer in ere hersteld. Deze “Reconstitution du Territoire de la Haute-Volta” is wel in verband gebracht met de niet-aflatende druk van o.a. de Mossi-elite. Dankzij de “Reconstitution” kreeg Haute-Volta zijn post-directie weer terug, mét een hoofdkantoor in Ouagadougou. Vanaf 1947 bestond Haute-Volta dus weer, waarmee zelfs een simpele brief uit die periode met het “Haute-Volta stempel” weer een zekere mate van “verzamelwaardigheid” krijgt. AOF gaf in 1958 overigens óók een herinneringszegel uit van het eerherstel van Haute-Volta als kolonie (Yvert, AOF, Nr. 73).
Langzamerhand veranderde de Franse opstelling en wetgeving ten aanzien van de Overzeese Gebieden. Als opmaat naar de onafhankelijkheid mocht Haute-Volta in 1957 lid worden van de U.P.U. Ook werd in 1959 werd in Ouagadougou de School voor Post en Telecommunicatie opgericht, die het kader zou moeten leveren voor het postbedrijf, dat de dienstverlening na de onafhankelijkheid zou overnemen. Dat gebeurde in 1960, vlak na de stichting van de onafhankelijke “République de Haute-Volta”. De onafhankelijke natie had een moeilijke start en maakte een woelige periode door. Regeringen kwamen en gingen ten onder, óók omdat het leger herhaaldelijk de macht greep. Als uitvloeisel van de staatsgreep van kapitein Thomas Sankara werd de naam van de Republiek in 1984 veranderd in “Burkina Faso”.
De postale overgang op de nieuwe naamgeving verliep soepel; slechts één keer, in 1985, werd teruggegrepen op restanten van een serie van de République de Haute Volta, die werd heruitgegeven met de opdruk “Burkina Faso”. De nationale posterijen van Burkina bleven overigens niet vrij van de intern-politieke verwikkelingen. Zo werd het Office des Postes et Télécommunications al snel gesplist in een Office Nationale des Postes (OPT) en een Office Nationale des Télécommunications (ONATEL). En uiteindelijk werd de ONP op afstand gezet van de overheid om verder te gaan als SONAPOST (Société Nationales des Postes).
Het verzamelen van poststukken (of losse postzegels met leesbare stempels) uit de vroegste periode van “Haute-Volta” vergt veel geduld (en geld!). Gelopen post uit “Haute-Volta” met gestempelde zegels van Soudan Français, van Sénégambie et Niger en van Haute Sénegal et Niger” lijkt nogal schaars. Geen wonder: het aantal Europeanen (Fransen) in het oosten van Frans-West Afrika is vele decennia nooit erg groot geweest. Gedurende de eerste decennia van de twintigste eeuw begon het aantal buitenlanders echter toe te nemen, vooral in bijv. Ouagadougou, Bobo Diolasso of Koudougou, zoals de koloniale volkstellingen laten zien. Maar ook in de periode 1919-1932 lijken poststukken (of postzegels met leesbare stempels) nog steeds niet ruim voorhanden te zijn. Ook de verzameling van post (of afgestempelde zegels) uit de periode vlak ná de opsplitsing van Haute-Volta blijkt is óók niet eenvoudig. Ongetwijfeld bestaan ze: de brieven, de briefkaarten etc. met afstempelingen van postkantoren uit het voormalige Haute-Volta op postzegels van Soudan Français, Ivoorkust of Niger. Er waren inmiddels immers vele duizenden buitenlandse gezinnen aanwezig en zij móeten een poststroom naar hun familie, werkgevers etc. hebben nagelaten. Het vínden ervan is echter een andere zaak! Na zo’n vijftien jaar van bezoeken aan (Franse) handelaren, (Franse) beurzen, postzegelmarkten, véél rondvragen én het uitdelen van nauwkeurig omschreven “manco-lijsten”, ben ik ze zelfs nog nóóit tegengekomen. Voor suggesties houd ik mij dan ook ten zeerste aanbevolen. Al was het maar om te kunnen zeggen dat ik er ééntje heb gezién!
Terug naar boven
Het hoe en waarom van moderne Franse postzegels – Cees van Rantwijk
VALENCIENNES
Op de zegel wordt de “Fontaine Watteau” afgebeeld. In het Noorden zwemt men in de kunst. In het Noorden is kunst een feest. Veel kunstenaars zijn in het Noorden geboren. Valenciennes (Nord) is de geboorteplaats van zowel Jean-Antoine Watteau (1684-1721) als Jean-Baptiste Carpeaux (1827-1875). Onder invloed van Watteau, een Franse schilder, kwam in de achttiende eeuw het genre “fête galante” tot grote ontplooiing. Het betreft schilderijen waarop mannen en vrouwen uit de bovenlaag van de bevolking worden afgebeeld, die modieus gekleed deelnemen aan feesten waar wordt gedanst, toneel gespeeld en geconverseerd. Hij weet dergelijke schilderijen op een subtiele manier te voorzien van een melancholische sfeer. De uitgebeelde idyllische vrolijkheid krijgt hierdoor een dubbele bodem. De werken van Carpeaux, een Frans beeldhouwer en kunstschilder, behoren tot het Realisme en maken deel uit van de Figuratieve kunst. De “Fontaine Watteau” is gebouwd door Jean-Baptiste Carpeaux.
De zegel is op 5 februari 2007 uitgegeven in het thema “toerisme”.
Ontwerp en gravure: Pierre Albuisson. Drukvorm: taille-douce.
BIBLIOTHÈQUE DE SÉLESTAT
Op de zegel wordt een pagina uit het boek “Livre des Miracles de Sainte Foy” (XIe siecle) afgebeeld.
In Sélestat (Bas-Rhin) werd in 1452 als onderdeel van de humanistische school, de bibliotheek ondergebracht in de korenhal. De bibliotheek bevat kostbare manuscripten over het humanisme (waaronder 670 werken van de hand van Beatus Rhenanus, een persoonlijke vriend van Erasmus), wiegendrukken, heiligenlevens, een houten Christenkop, een afgietsel van een dodenmasker, houtsculptuur en een collectie aardewerk. Ook zijn er sieraden, wapens en vazen uit de prehistorische tijd ondergebracht. Heel apart is de enorme rib van een sauriër, vroeger beschouwd als afkomstig te zijn van de reus Schletto, de legendarische stichter en naamgever van de stad.
De achtergrond van de beeltenis van de zegel is te vinden in Conques (Aveyron). In Conques staat de abdij van Sainte Foy. Een non van deze kerk stal de relikwieën uit de kerk van Agen-d’Aveyron. Zij werd in 303 na Christus vermoord vanwege haar christelijke geloof. Als engel zou ze aan veel mensen zijn verschenen en genezingen hebben verricht. Deze gebeurtenissen worden in het boek beschreven. Met de verschijning van het boek werd Sainte Foy echt op de kaart gezet. Conques werd een bedevaartsoord en de abdij kende grote rijkdom.
De zegel is op 12 februari 2007 uitgegeven in het thema “kunst”.
Ontwerp en gravure: Jacky Larrivière. Drukvorm: taille-douce.
HÉLICOPTÈRE
Op de zegel wordt de moderne EC130 helikopter afgebeeld.
Op 13 november 1907 maakt Paul Cornu de eerste vrije vlucht met een helikopter. Hij maakt deze vlucht in het plaatsje Coquainvilliers en vliegt gedurende 20 seconden 30 centimeter hoog. De 6,20 meter lange helikopter (ook wel bekend als “de vliegende fiets”) bestaat uit een 24 pk Antoinette motor en twee tegengesteld draaiende rotors met een diameter van 6 meter. Louis en Jacques Bréguet en professor Richez zijn de bouwers van deze wentelwiek, Op 24 mei 1940 voerde Igor Sikorsky de eerste succesvolle vlucht uit met een helikopter met één rotor. In 1955 wordt de Alouette II, uitgerust met een turbinemotor, als eerste helikopter ingezet voor civiele doeleinden. De EC130 biedt plaats aan 7 à 8 personen en speelt door zijn zeer ruime cabine een belangrijke rol in het personenvervoer door de lucht. De EC130 is voorzien van de modernste technologie. De breedte van de cabine is 2,03 m. Het toestel wordt sinds 2002 in Frankrijk gebruikt voor certificering door de Rijks Luchtvaart Dienst.
De zegel is op 19 februari 2007 uitgegeven in het thema “luchtpost”. Bovendien is de zegel in de vorm van een minifeuille van 10 zegels uitgegeven. Het tarief 3,00. €.
Ontwerp en gravure: Didier Thimonier. Drukvorm: héliogravure.
PORTRAITS DE RÉGIONS: LA FRANCE À VOIR
Op de tien zegels van de negende emissie vervolgt La Poste haar missie om aandacht voor de typische Franse culinaire en culturele aangelegenheden te vragen.
Les Baux de Provence, Cascade du Doubs, la Forêt de Fontainebleau, Bords de Loire, le Massif de la Grande-Chartreuse, Saint-Malo, Saint-Tropez, le Ballon d’Alsace, le Canal du Midi ………. De bezienswaardigheden in Frankrijk zijn niet te tellen. Het is meer een kwestie van “Wat zullen we nu weer eens in het zonnetje zetten”.
Les Baux-de-Provence (Bouches-du-Rhône): Baux-de-Provence is een beroemd ruïnestadje, pittoresk gelegen op een kale uitloper van de Alpilles. In 1632 liet Lodewijk XIII de stad verwoesten en sindsdien is zij vrijwel onbewoond. Het stadje bezit een schat aan historisch erfgoed.
Le Château de Chantilly (Oise): Ten oosten van Chantilly ligt het kasteel, een van de grote historische bezienswaardigheden van Frankrijk. Het kasteel heeft een boeiende geschiedenis en beleefde een glansperiode in de 17de eeuw, een tijd dat tal van illustere gasten telde, onder wie Molière, La Fontaine, Fénelon en Boileau het kasteel bezochten. In het kasteel is een museum ondergebracht met veel bezienswaardigheden.
Le Canal du Midi (Haute-Garonne): Het kanaal is aangelegd in de 17de eeuw in opdracht van Lodewijk XIV. Het is een unieke constructie die in 1996 is opgenomen in de lijst van Werelderfgoed van de Unesco. Het tracé van het kanaal begint in het Bassin in de Thau (bij Sète) en eindigt bij Toulouse. Het traject is meer dan 240 kilometer lang en bevat meer dan honderd sluizen.
Forêt de Fontainebleau (Seine-et-Marne): Sinds 1998 prijkt het Forêt de Fontainebleau op de lijst van bioreservaten. Het bos beslaat 25.000 ha, waarvan 17.000 voor het publiek toegankelijk. Het bos was eens het jachtterrein van de Franse koningen. In het bos wordt nog steeds gejaagd op wilde zwijnen en herten.
Saint-Tropez (Var): Saint-Tropez heeft een beroemde haven die na de oorlog weer werd opgebouwd. Begin twintigste eeuw was Saint Tropez een trefpunt van schilders. Het oude Provençaalse dorp met smalle straten is dank zij Brigitte Bardot een wereldvermaarde badplaats aan de Côte d”Azur geworden.
Saint-Malo (Ille-et-Vilaine): Saint-Malo is op een rots aan de monding van de Rance gelegen. Het is slechts door één smalle straat (le Sillon) met het vasteland verbonden. Na de verwoesting in 1944 is de ommuurde stad in de oorspronkelijke staat hersteld met granieten huizen in de 17de, 18de eeuwse stijl.
Ballon d’Alsace (Haut-Rhin): De 1247 meter hoge Ballon d’Alsace is een berg in Frankrijk in het zuiden van de Vogezen. Hij ligt in het grensgebied van de Elzas met Lotharingen en de Franche-Comté. Vanaf de berg is vooral in de richting van de Mont-Blanc een goed panorama zichtbaar. De berg ligt in een van de neerslagrijkste gebieden van Frankrijk en staat bekend om de goede luchtkwaliteit. Le monument des Démineurs, het monument voor de mijnopruimers is sinds 1950 een baken voor een van de afdalingsroutes.
Volgens een opmerking in Filatelie 2007/09 (pag. 550) is de afgebeelde berg niet de Ballon d’Alsace, maar de Grand Ballon.
Le Massif de la grande-Chartreuse (Isère): Tussen Grenoble en Chambery ligt het kleine en imposante Massif de la grande-Chartreuse. Steile rotswanden in grillige vormen, uitgestrekte bossen, beken door diepe kloven, watervallen en vlakke bergweiden op soms duizelingwekkende hoogte kenmerken dit bergmassief. Het is tevens het domein van de orde der Chartreux (de Kartuizers), die in een afgelegen vallei in vrome afzondering leven.
Bords de Loire (Maine-et-Loire): Het Loiredal ligt in Midden-Frankrijk. De streek wordt omgeven door de regio’s Bretagne, Normandië en Ile-de-France in het noorden, het Massif Central en Poitou in het zuiden, Bourgogne in het oosten en de Atlantische Oceaan in het westen. De rivier zelf, de langste van Frankrijk (1020 km), ontspringt in de Cévennes en komt bij St-Nazaire, ten zuiden van Nantes, uit in de Atlantische Oceaan. Sinds 2000 komt de vallei van de Loire voor op de lijst van het werelderfgoed van de Unesco.
Cascade du Doubs (Doubs): De Doubs is een rivier in het oosten van Frankrijk. Zij ontspringt te Mouthe (Doubs) in het Jura-gebergte op een hoogte van 937 meter en mondt uit in de Saône bij Verdun-sur-le-Doubs (Saôone-et-Loire) op een hoogte van 180 meter. De rivier is 430 kilometer lang. Nabij Morteau vormt de Doubs het Lac de Chaillexon waarna de rivier bij de Saut du Doubs zich in een waterval 25 meter naar beneden stort.
De tien zegels zijn uitsluitend in de vorm van een bloc op 26 februari 2007 uitgegeven in het thema “erfgoed en tradities van Frankrijk”.
Ontwerp en gravure: Bruno Ghiringhelli. Drukvorm: héliogravure.
FÊTE DU TIMBRE -2007
Op de zegels worden Harry Potter, Ron Weasley en Hermione Granger afgebeeld.
Harry Potter is een zevendelige serie jeugdboeken geschreven door de Britse schrijfster J.K. Rowling. Het eerste deel, Harry Potter en de Steen der Wijzen verscheen in 1997. Het zevende deel verschijnt op 21 juli 2007. De boeken spelen zich af rond de pubertijd van Harry James Potter, die op zijn 11de ontdekt dat hij magische gaven heeft. Ron Weasley en Hemoine Granger zijn Harry’s beste vrienden. Hoewel de boeken in eerste instantie bedoeld zijn als kinderboeken, worden ze ook door veel volwassenen gelezen. De boeken worden vaak niet als kinderachtig beschouwd, integendeel, ze snijden heel “volwassen” thema’s aan zoals racisme, moord en verlies van dierbaren.
Sinds 1999 geeft La Poste ter gelegenheid van de dag van de postzegel zegels uit die refereren aan in boeken beschreven helden: Astérix (1999), Tintin (2000), Gaston Lagaffe (2001), Boule en Bill (2002), Lucky Luke (2003), Mickey, Donald en Minnie (2004), Titeuf, Manu en Nadia (2005), Spirou (2006) en in dit jaar Harry Potter met zijn vrienden.
De zegels zijn op 12 maart 2007 uitgegeven in het thema “dag van de postzegel” in de vorm van een losse zegel van Harry Potter (tarief lettre prioritaire 20 g (0,54 €)), een carnet bestaande uit vier zegels van Harry Potter (tarief lettre prioritaire 20 g (0,54 €)), drie zegels van Ron Weasley (tarief écopli 20 g (0,49 €)) en drie zegels van Hermione Granger (tarief monde 20 g (0,85 €)), en een mini-bloc met een zegel van Harry Potter (tarief lettre prioritaire 20 g (0,54 €)). Ook worden drie mini-feuilles uitgegeven: Harry Potter en de zwerkbal, Hermione Granger en de toverschepselen en Ron Weasley en het leger van Perkamentus.
Ontwerp en gravure: Patte & Besset. Drukvorm: héliogravure.
ALBERT LONDRES
Op de zegel wordt een portret van Albert Londres met op de voorgrond een slaventransport in Guyana afgebeeld.
Albert Londres werd geboren op 1 november 1884 in Vichy (Allier). Albert Londres is een Frans journalist die naam heeft gemaakt als onderzoeker. Hij schreef een boek over de slavernij in Guyana en Noord Afrika. Ook schreef hij over de Tour de France. Na zijn overlijden op 16 mei 1932, (Londres verdween op de Rode Zee), heeft zijn dochter Florise de prijs “Prix Albert Londres” ingesteld. Deze prijs wordt jaarlijks op de sterfdag van Albert Londres, uitgereikt aan de beste Franse journalist. De prijs wordt sinds 1975, toen Florise overleed, beheerd door een stichting die bestaat uit oud-winnaars.
De zegel is op 19 maart 2007 uitgegeven in het thema “beroemde personen”.
Ontwerp: Patrice Serres. Gravure: Jacky Larrivière. Drukvorm: taille-douce.
COUR DES COMPTES
Op de zegel wordt de gevel van de vestiging van de rekenkamer in Parijs (Château Cambon, 13 rue Cambon, Paris) afgebeeld.
De rekenkamer is een college belast met het toezicht op de inkomsten en uitgaven van de staat. Het is zowel een rechter als een adviesorgaan. Zij is in Frankrijk ontstaan onder Filips IV de Schone. Na het oprichten van een instabiele nieuwe regering in 1795 nam Napoleon Bonaparte op 16 september 1807 het initiatief om van de rekenkamer een onafhankelijk instituut te maken. In Frankrijk heeft het Cour des Comptes de supervisie over 24 regionale rekenkamers. Deze rekenkamers geven een oordeel over de aan hen ter beoordeling voorgelegde financiële verantwoordingen. Er zijn voorts 7 verschillende kamers die elk aparte beleidsonderdelen van het overheidsapparaat beoordelen. Er zijn een Procureur Generaal en Advocaten Generaal aan de Cour des Comptes verbonden. De leden van het Franse Rekenhof zijn rechters onder leiding van een President.
De zegel is op 19 maart 2007 uitgegeven ter gelegenheid van het feit dat het tweehonderd jaar geleden is dat de rekenkamer onafhankelijk werd.
Ontwerp en gravure: André Lavergne. Drukvorm: taille-douce.
LIMOGES
Op de zegel wordt het station Bénédictins van Limoges afgebeeld met op de voorgrond een fragment van een porseleinen kunstwerk van de hand van Albert Louis Dammouse.
Limoges (Haute-Vienne), hoofdstad van de Limousin en gelegen aan de Vienne, dankt zijn grote bekendheid aan zijn email en aan de porseleinindustrie. Limoges is ontstaan uit de samengroeiing van twee middeleeuwse nederzettingen, de Cité rondom de kathedraal, en Le Château nabij het in de 9de eeuw verwoeste klooster. Twee middeleeuwse bruggen overspannen de Vienne: de Pont Saint-Étienne en de Pont Saint-Martial. De emailkunst, die de stad beroemd zou maken, wordt er beoefend sinds het midden van de 12de eeuw.
De zegel is op 26 maart 2007 uitgegeven in het thema “toerisme” ter gelegenheid van de Salon Philatélique.
Ontwerp en gravure: Elsa Catelin. Drukvorm: taille-douce.
TRAITÉ DE ROME
Op de zegel wordt in de vorm van een aantal figuren die elkaar ondersteunen de solidariteit van de lidstaten van Europa ten opzichte van elkaar afgebeeld. De sterachtige vormen en het blauw van de achtergrond refereert aan de Europese vlag.
Op 25 maart 2007 is het 50 jaar geleden dat in Rome de verdragen werden getekend die de basis vormen voor wat tegenwoordig de EU (Europese Unie) heet. De oprichting van de EEG (Europese Economische Gemeenschap) was een ambitieus plan van zes West-Europese landen (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland). Zij wilden op die manier voorkomen dat het Europese continent voor de derde keer in één eeuw het toneel zou worden van een verwoestende oorlog. Vermeldenswaard is nog dat op 22 maart 2007 bekend werd dat de ondertekening van het Verdrag op 25 maart 1957 op blanco papier gebeurde. De EU heeft op dit moment 27 lidstaten en is opgericht in 1992, bevestigd door het Verdrag van Maastricht.
De zegel is op 26 maart 2007 uitgegeven als herinneringszegel.
Ontwerp en gravure: Stéphanie Ghinéa. Drukvorm: héliogravure.
VAUBAN
Op de zegel wordt een portret van Sébastien Le Pestre de Vauban met op de achtergrond de citadel van Mont-Louis (Pyréenées-Orientales) afgebeeld.
Sébastien Le Pestre de Vauban werd geboren op 15 mei 1633 in Saint-Léger-de-Foucheret (Nièvre). Vauban begon zijn carrière als soldaat en haalde in 1655 zijn ingenieursdiploma. Tussen 1653 en 1659 nam hij deel aan 14 belegeringen. Dankzij deze belegeringen is Vauban een mythische figuur geworden in de Franse militaire geschiedenis. Hij heeft 53 jaar in dienst van Lodewijk de XIV gewerkt. In die periode heeft hij 130 legerplaatsen en versterkte steden gebouwd. Vauban was naast oorlogsman ook een echte humanist. Hij spaarde het leven van zijn soldaten, schreef verschillende stukken over de economie en de landbouw en verbeterde de vaarwegen. Sébastien Le Pestre de Vauban stierf in Parijs op 30 maart 1707.
De zegel is op 3 april 2007 uitgegeven ter herinnering aan de driehonderdste sterfdag van Vauban.
Ontwerp en gravure: Claude Andréotto. Drukvorm: taille-douce.
RUGBY
Op de zegel wordt een spelmoment en de tekst “Allez les petits” afgebeeld.
Het “Allez les petits” klinkt nog na. Het is de strijdkreet die Roger Couderc (1918 – 1984) gebruikt om de “vijftien” van Frankrijk op te peppen. De sportjournalist Roger Couderc en zijn radio- en televisiecollega Pierre Albaladejo hebben een grote bijdrage geleverd bij het populariseren van de rugbysport in Frankrijk. Vanaf 7 september tot 20 oktober 2007 wordt het wereldkampioenschap in Frankrijk gehouden waarbij een aantal van de 48 wedstrijden wordt gespeeld in Wales en Schotland. Het toernooi begint met de wedstrijd Frankrijk – Argentinië. Het evenement is na de Olympische Spelen en het wereldkampioenschap voetbal het op twee na populairste toernooi. Het kampioenschap, met als inzet de Coupe Webb Ellis, wordt om de vier jaar gehouden. Engeland is de huidige kampioen.
De zegel is op 16 april 2007 uitgegeven als herinneringszegel.
Ontwerp en gravure: Eric Fayolle. Drukvorm: héliogravure.
LE PARC DE LA TÊTE D’OR
Op de zegels worden een serre en een rosarium afgebeeld.
Ging het in 2006 om de tuinen van de Hauts-de-Seine, dit jaar is de tuin “Tête d’Or” van Lyon het middelpunt. In het noorden van Lyon (Rhône) op de linkeroever van de Rhône ligt het Parc de la Tête d’Or. De “Engelse tuin” – zo genoemd naar de gouden Christuskop die hier lang geleden zou zijn begraven – omvat onder andere een dierentuin, een verblijf voor exotische vogels, een botanische tuin en vier rosariums. Het park heeft een oppervlakte van 117 hectares en er staan 8.800 bomen. Bij de hoofdingang is een monumentaal ijzeren hekwerk in de stijl van de 18de eeuw. Het park behoort sinds 1856 tot het erfgoed van Lyon. Jaarlijks trekt het park meer dan 2,5 miljoen bezoekers. Het biedt werkgelegenheid aan 80 mensen.
De zegels zijn in de vorm van een bloc op 30 april 2007 uitgegeven in het thema “de mooiste tuinen van Frankrijk”. Het tarief van de zegels is 2,11 €. Dit tarief is bestemd voor verzending van een brief van 100 tot 250 gram in het binnenland.
Ontwerp: Michel Bez. Gravure: Valérie Besser. Drukvorm: héliogravure.
LES ANIMAUX DES DOM
Op de zegels worden een viertal overzeese beschermde dieren afgebeeld: een Guyana jaguar, een stormvogel, een wasbeer en een leguaan.
Guyana is het grootste overzeese departement van Frankrijk. De jaguar (jaguar de Guyane) is de grootste kat van Amerika. Het is een stevig gebouwd en krachtig dier met een brede kop en sterke kaken. De poten zijn relatief kort, maar erg sterk. De staart zorgt voor evenwicht bij het springen. De vacht is lichtgeel tot roodbruin met zwarte rozetten, ronde of ovale vlekken met daarin één of twee donkere stippen. Midden op de rug verandert de rij zwarte vlekken soms in een doorlopende lijn. Door de ronde pupillen kan de jaguar prima zien tijdens de schemering. De zachte voetkussentjes zorgen ervoor dat de jaguar goed kan sluipen. Ook heeft de jaguar intrekbare klauwen en lange stevige hoektanden. Op dit moment zijn er nog 15.000 exemplaren van deze bedreigde diersoort.
De stormvogel (pétrel de Barau) is een inheemse vogel van het departement La Réunion. De vogelsoort is ontdekt in de jaren zestig van de vorige eeuw. Bij ministerieel besluit behoort de pétrel de Barau sinds 17 februari 1989 tot de beschermde diersoorten. De vogel is 85 cm lang en een specialist is het vliegen vlak boven het wateroppervlak bij een sterke wind. Vandaar dat hij de bijnaam “taille-vent” heeft gekregen. In 2001 telde men in een afgeschermd gebied nog slechts 5.000 paren van deze vogelsoort.
Wasberen zijn direct herkenbaar aan hun karakteristieke zwart-met-witte gezichtsmasker en de ruige, zwartgeringde staart. Het aantal ringen is meestal vijf, maar varieert van vier tot tien. Het masker valt extra op door de grijze strepen die erboven en onder lopen. De wasbeer heeft een brede kop met een spitse snuit, kort, afgeronde oren, een gedrongen lichaamsbouw en lange poten. De lengte ligt tussen de 50 cm en 1 m en hij weegt maximaal 15 kg. De lange, dichte vacht varieert in kleur van grijsachtig bruin tot donkergrijs. De “racoon de Guadeloupe” komt eerder op een Franse zegel voor, namelijk in 1973 onder Yvert nummer 1754. Sinds 1954 behoort hij tot de beschermde diersoorten. Op Guadaloupe is de wasbeer zelfs het symbool van de beschermde diersoorten.
De groene leguaan is een reptiel en de bekendste vertegenwoordiger van de leguanen. De hagedis wordt in Midden-Amerika ook wel boomkip genoemd vanwege het smakelijke vlees. De “iguane des Antilles” is een bruinachtige soort dat zich onderscheidt van de groene leguaan doordat hij geen schubben heeft. Hij is circa 1,50 m lang en weegt ongeveer 3,5 kg. Er bestaan nog ongeveer 5.000 exemplaren waarvoor in 1998 een reddingsplan in werking is gesteld.
De zegels zijn 30 april 2007 uitgegeven in het thema “natuur”. De zegels zijn ook uitgegeven in de vorm van een speciaal bloc.
Ontwerp: Catherine Huerte. Gravure: Valérie Besser. Drukvorm: héliogravure.
VACANCES
Op de tien zegels worden alledaagse zaken afgebeeld.
Dit jaar gaat het niet zoals in voorgaande jaren over vakantie-attributen zoals een sandaal, een hangmat, een badlaken of een badhokje. In 2007 gaat het over de kleur blauw. De alles overheersende kleur van de vakantie is blauw. Blauw is de zee. Blauw is de lucht. Blauw is het mooie weer. Blauw is de parasol. Blauw is de zeevis. Blauw zijn de bosbessen.
De zelfklevende zegels zijn in de vorm van een carnet op 30 april 2007 uitgegeven als semi-permanente frankeerzegel. Het tarief is lettre prioritaire 20 g (0,54 €). Het tarief van het carnet is 5,40 €.
Ontwerp en gravure: Steven Briend. Drukvorm: offset.
SCOUTISME
Op de zegel wordt een scout afgebeeld die aan het pionieren is.
Scouting is een door Robert Stephenson Baden-Powell in 1907 opgerichte internationale jeugdorganisatie. Wereldwijd is Scouting de grootste jeugd- en jongerenorganisatie met in totaal ongeveer 28 miljoen leden verdeeld over ongeveer 160 landen. In veel landen wordt nog onderscheid gemaakt tussen Verkenners en Gidsen. Dit zijn respectievelijk de jongens- en meisjesverenigingen. De meeste scoutsverenigingen in de wereld zijn verenigd in de overkoepelende World Organisation of the Scout Movement (WSOM) en/of The World Association of Girl Guides and Girl Scouts (WAGGGS).
De zegel is op 2 mei 2007 uitgegeven als Europazegel ter ere van het honderdjarige bestaan van de Scouting.
Ontwerp: Louis Arquer. Gravure: Stéphanie Ghinéa. Drukvorm: héliogravure.
Tarieven:
Let op: nieuwe tarieven vanaf 1 oktober 2006
- 0,49 € -.ÉCOPLI tot20 gramin het binnenland en naar DOM-TOM
- 0,54 € – brief tot20 gramin het binnenland en naar DOM-TOM
- 0,60 € – brief tot20 gramnaar landen behorend tot Zone 1 (Europese Unie en Zwitserland)
- 0,70 € – ÉCOPLI van 20 tot50 gramin het binnenland
- 0,85 € – brief tot20 gramnaar landen behorend tot Zone 2 (rest van de wereld)
- 0,86 € – brief van 20 tot50 gramin het binnenland
- 1,15 € – brief tot50 gramnaar landen behorend tot Zone 1
- 1,30 € – brief van 50 tot100 gramin het binnenland
- 2,11 € – brief van 100 tot250 gramin het binnenland
- 5,50 € – brief (courrier international économique) van 500 tot1000 gramnaar landen behorend tot zone 1
De te onderscheiden zones zijn: France métropolitaine (incl. Monaco en Andorra) DOM = départements d’Outre Mer (Guadeloupe, Martinique, Guyane, Réunion) TOM = Territoires d’Outre Mer (St Pierre et Miquelon, Mayotte, Nouvelle Calédonie, Wallis et Futuna, Polynésie, TAAF) Zone 1 = Europese Unie + Zwitserland (inclusief San Marino, Liechtenstein en Vaticaan): België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken,Duitsland, Engeland, Estland, Finland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Madera, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Tsjechië, Spanje, Zweden, Zwitserland Zone 2 = Rest van de wereld: Landen van Europa, buiten de Europese Unie en Zwitserland, Afrika, Amerika, Azië en Oceanië