Marianne Bulletin 152 – februari 2007
Artikelen:
Meningsverschillen op een klein eiland – Machiel van der Velden
Onderstaande brief heeft een heel verhaal te vertellen. In eerste instantie lijkt het eenvoudig: het is een binnenlandse brief, die de censuur passeert volgens het stempel ‘Controle postale’ en die vervolgens door die censuur wordt tegen gehouden, zoals uit het stempel ‘acheminent suspendu’ blijkt. Maar er is veel meer over te vertellen.
Het is 1942 en volop oorlog. Generaal de Gaulle heeft twee jaar eerder, in 1940 zijn radio-oproep gedaan om de oorlog voort te zetten. Aan die oproep had Equatoriaal Afrika direct gehoor gegeven, andere koloniën kozen wat later voor de Vrije Fransen, weer andere aarzelden of ze kozen duidelijk voor het Vichy-bewind. Tot die laatste behoorden de twee koloniën in het Carabisch gebied: Guadeloupe en Martinique. Die keuze voor de Vichy-kant leverden hun een blokkade door Engelse en Amerikaanse schepen op. De geallieerden waren namelijk bang, dat de aanwezige Franse schepen door de Duitsers in beslag zouden worden genomen. Verder kon het dagelijkse leven vrij rustig doorgaan. Wel moet daarbij worden aangetekend, dat de meningen over pro- en contra-Vichy op het eiland duidelijk verdeeld waren, vooral onder de jongelui. Velen van hen ontsnapten de eerste oorlogsjaren door met vissersscheepjes, die overigens tijdens de oorlog vooral voor smokkelhandel gebruikt werden, over te steken naar het naburige Dominique, dat tot het Engelse koloniale rijk behoorde. Na een militaire opleiding sloten ze zich dan aan bij de Vrije Fransen van De Gaulle.
Maar verder was het eiland, zoals gezegd, vrij rustig en officieel pro-Vichy. Dan wordt deze brief gestuurd, gewoon van het ene adres in Pointe à Pitre naar het andere. Censuur is eigenlijk niet nodig.
‘Quinzaine impériale’ (zie brief), waarover straks meer, is een onschuldig gebeuren en de binnenlandse of buitenlandse veiligheid staat zeker niet op het spel. De brief wordt niet eens geopend, maar toch ergert de censor zich kennelijk zo aan de sluitzegel van Pétain, dat hij besluit de brief tegen te houden. Een beetje kan ik me dat wel voorstellen. Ik erger me soms ook zo aan een bepaalde politicus, dat ik er zelfs geen foto van wil zien. (nee, ik noem geen namen.) Toch heb ik het idee, dat dit geen echte censuur is, maar meer het pesten van de buurman. De afzender is een Vichy aanhanger en zijn “buurman”, de censor is anti-Vichy.
Wat was nu eigenlijk ‘Quinzaine impériale’? Het verslag van de Vichy-regering uit 1942 rekent het tot de nationale feesten. Het waren een paar weken waarin op verschillende manieren aandacht werd besteed aan Frankrijk, maar vooral aan het grote koloniale rijk. In Frankrijk werd het trouwens eind mei, begin juni gevierd en volgens bovenstaande brief in Guadeloupe in januari. Het verslag vermeldt, dat er allerlei lezingen zijn gehouden voor een geïnteresseerd publiek over de moeilijkheden in de koloniën, maar ook over de inspanningen en de ontberingen die de mensen over zee zich getroostten. De onderminister voor de koloniën gebruikte de volgende woorden: “het behoort tot de taak van de Franse jeugd hun kennis en werklust in dienst te stellen van het koloniale rijk, niet om gemakkelijk geld te verdienen, maar uit een heilige roeping zichzelf te geven voor de toekomst van het rijk.” Kortom: veel ronkende woorden om de nationale gevoelens op te peppen bij een publiek, dat niet wist wat er in de overzeese gebiedsdelen gaande was. Na die lezingen wisten ze dat nog niet, want de propaganda was beslist niet objectief.
Ter gelegenheid van Quinzaine Impériale werd een serie postzegels uitgegeven voor de 24 koloniën die Frankrijk tot zijn bezit rekende en een aparte zegel voor Frankrijk zelf.
De werkelijkheid in 1942 was, dat het Vichy-Frankrijk helemaal niet de zeggenschap had over 24 koloniën, maar dat Equatoriaal Afrika, Cameroun, Inde, Saint Pierre et Miquelon, Reunion en Nouvelle Caledonie zich inmiddels bij de Vrije Fransen hadden aangesloten, Madagascar was bijna veroverd, Guadeloupe en Martinique waren door een blokkade niet in staat iets uit te richten, terwijl in Indochina de Franse soldaten door de Japanners in hun eigen kazernes waren geïnterneerd. Nee, buiten West-Afrika had het zogenaamde vrije Frankrijk nauwelijks meer invloed in de koloniën. Toch werd er tegelijk met bovengenoemde zegel ook nog een serie uitgeven ten bate van de kinderbescherming in die koloniën. Voor arme kindertjes wil je wel postzegels kopen. Bovenstaande brief speelt in op de onderbuik gevoelens bij de gulle gevers. ‘Donnez pour ceux qui ont froid’ (geef voor hen die het koud hebben). De arme kindertjes van Guadeloupe en andere koloniën zullen ongetwijfeld aan veel dingen gebrek hebben gehad, maar over de temperatuur mochten ze in de tropen en subtropen beslist niet klagen.
Tenslotte: het zou aardig zijn geweest, indien de bijbehorende postzegel van ‘Quinzaine impériale’ deze brief had gesierd, maar dat was onmogelijk, want die zegels hebben de koloniën nooit bereikt.
Tenslotte: graag zou ik meer verhalen van u horen over Franse brieven. Anders lijkt het of alleen de koloniale post interessant is.
Terug naar boven
Uit de tijdschriften – Hans Gabriëls
Opdrukken zijn altijd dankbare uitdagingen aan vervalsers om verzamelaars geld uit de zak te kloppen. Wat de makers van valse opdrukken van de 50 centimes BIT-zegel heeft bewogen is mij onbekend, want die heeft bepaald geen grote waarde. Maar The Journal van onze vrienden in Engeland geeft met behulp van goede vergrotingen aan hoe deze valse zegels te ontmaskeren. Waarschijnlijk zijn de valse zegels zeldzamer dan de echte. Het septembernummer van het Britse blad geeft alle details. In hetzelfde nummer staat ook een geschiedenis van de twee edities van de emissie met het Franse vlaggeschip de “Normandie”, dat zo tragisch in februari 1942 door een brand in de haven van New York ten onder ging.
De Feuilles Marcophiles no.326 (dit keer met een tentoonstellingsbijlage) heeft een opmerkelijk artikel over de textieldistributie tijdens de 2e wereldoorlog en de dienstpoststukken met portvrijdom, die daarbij gebruikt werden.
Timbres van oktober vorig jaar heeft een uitvoerig overzicht van de vele opdrukken op Franse zegels die in de diverse koloniale en onder Franse invloed staande gebieden in het Midden-Oosten in de eerste helft van de vorige eeuw zijn uitgegeven. Met een overzicht ook van de cijferstempels die zijn gebruikt.
Timbres van november geeft ons een lesje in het verzamelen van de zgn. coin datés. Omstreeks het einde van de 19e eeuw werd begonnen met het plaatsen van het drukjaar op de velranden. In de jaren ’20 volgde bij de rotatiedruk de volledige drukdatum op de velranden. Meestal, maar lang niet altijd in de rechter- benedenhoek van het vel. In Frankrijk bestaat een gespecialiseerde vereniging van coin datés-verzamelaars en Dallay geeft ze ook een notering.
Het decembernummer van hetzelfde blad bevat een eerste deel van de postgeschiedenis van Monaco, dat in de 18e eeuw een veel groter gebied bestreek en waar ook Menton onder viel.
De Echo van oktober brengt ons alvast in de stemming voor de decemberfeestdagen met een uitvoerig artikel over de achtergronden van de beweegredenen voor de uitgifte van het champagne-zegel van 1938.
Het merk Dom Pérignen speelt daarbij een grote, maar achteraf gezien wat historisch onduidelijke rol. En het blad wijst uiteraard ook op de twee drukken die de zegel kent. En dit nummer heeft ook een studie over de stakingszegels die in de loop der jaren zijn uitgegeven. Soms door de plaatselijke Kamers van Koophandel zoals die van Amiens uit 1909, soms ook door particulieren en in enkele gevallen in samenwerking met postzegelhandelaren. Er wordt gewaarschuwd voor zgn. “echt” gelopen brieven.
Het novembernummer van dit blad heeft een uitvoerige studie van de tarieven die de Gandonzegels kenden. Geen emissie frankeerzegels heeft zoveel zegels van kleur zien veranderen in verband met wijzigingen in de tarieven. Het maakt de Gandonzegels tot een boeiend verzamelgebied. En in december zet de Echo het Parijse postmuseum in de schijnwerper met een artikel over de 60-jarige historie van deze voor de filatelie zo onmisbare instelling. Al in 1889 publiceerde de bekende verzamelaar Arthur Maury een artikel waarin hij de oprichting bepleitte, maar het zou tot 4 juni 1945 duren alvorens het museum, toen nog Musée postal de France geheten in een oud spaarbankkantoor zijn deuren kon openen. In een interview met de huidige directeur G. Haffner zet deze zijn plannen voor de toekomst uiteen.
Terug naar boven
De postkantoren van Parijs 1876-1900 – Laurens Messelaar
Ondergetekende heeft enige tijd geleden een bescheiden begin gemaakt met een verzameling van Cartes Postales type Sage nr. 83 0,10 centime zwart met de verschillende stempels van de diverse postkantoren in Parijs in de periode 1876-1900.
In deze periode telt Parijs 107 verschillende postkantoren met een wisselend assortiment aan diensten. Een drietal verzorgt bijvoorbeeld alleen de verzending van telegrammen.
Een groot aantal postkantoren verandert in deze periode nog wel eens van adres en/of de nummering wordt gewijzigd, zodat je al op ruim 160 verschillende stempels uitkomt. Bureau nr. 66 wisselt vijf keer van adres.
66 | 1 | Paris 2 Les Batignolles | 1867-1879 |
2 | Paris Monceaux | 1879-1883 | |
3 | R. Jouffroy | 1883-1886 | |
4 | R. Meissonnier | 1886-1899 | |
5 | R. Jouffroy | 1899-1900 |
Het betreffende postwaardestuk kent ook nog 11 verschillende varianten, dus in principe zou een complete verzameling 1760 verschillende exemplaren kunnen bevatten. En aangezien ik pas een zeer bescheiden aantal in bezit heb, heb ik nog een lange weg te gaan. Derhalve nog wederom een oproep aan de leden van de vereniging, wellicht ligt er bij u in de kast nog een en ander. Voor de geïnteresseerden, ik heb een Excel bestandje samengesteld met een inventarisatie van de postkantoren op plaats en tijd.
AOF (1) Twee brieven uit ‘Soudan Français’ – Otto Verkoren
Frans West Afrika (Afrique Occidentale Française, AOF) is een omvangrijk en veelzijdig verzamelgebied, dat uiteindelijk acht Franse koloniën omvatte: Senegal, Mauretanië, Soudan Français (thans Mali), Haute Volta (thans Burkina Faso), Niger, Benin/Dahomey (thans weer Benin), Ivoorkust en Guinée Français (thans Guinée). Het Franse mandaatgebied Togo maakte geen deel uit van AOF; overigens is dit het onafhankelijke land lid van de groep van francophone Afrikaanse staten, terwijl het óók deelneemt aan de West-Afrikaanse muntunie.
In hun ontwikkeling vertonen de Franse koloniën grote verschillen. Die diversiteit komt óók tot uitdrukking in de postgeschiedenis van AOF, met herhaaldelijk veranderende grenzen, een snelle uitbreiding van het postkantorennetwek, nieuwe postroutes etc. Mijn belangstelling richt zich vooral op de koloniale periode van Frans West Afrika. Daarbij gaat het ruwweg om de periode tussen 1860 en 1960. Soms is deze koloniale periode echter veel langer, soms aanzienlijk korter.
In de komende afleveringen van ‘ Marianne’ worden enkele aspecten van de filatelie van AOF kort belicht.
Senegal (beter: het kustgebied van Senegal) behoort tot de oudste Frans-Afrikaanse kolonies. De Fransen waren er omstreeks het midden van de zeventiende eeuw al present, waarbij zij herhaaldelijk slag leverden met de Britten en met lokale vorsten. Vanaf het midden van de negentiende eeuw trokken de Fransen landinwaarts, aanvankelijk onder impuls van Gouverneurs zoals Faidherbe en Galliéni. Omstreeks 1890 was aan de kust een aanzienlijk bruggenhoofd ontstaan (met het eiland Gorée en de steden Dakar, Rufisque en St. Louis als zwaartepunten), dat zich tevens uitstrekte langs de Senegalrivier, in stroomopwaartse richting. In de toenmalige Franse expansiepolitiek werd nadrukkelijk getracht om een verbinding tot stand te brengen met de bovenloop van de Niger, waarbij zwaar gevochten werd met de omvangrijke legers van inheemse vorsten, zoals Amadou en Samori.
Nadat de kolonie Senegal postaal erkend was via opdrukken op de zegels van de zgn. Emissions Générales, kreeg het land in 1887 haar eigen postzegels. Dat laatste zou in 1894 ook gebeuren met het aangrenzende gebied, dat de benaming Soudan Français kreeg. Terwijl de grenzen van Senegal al snel waren vastgelegd, zou het territorium van Soudan Français nog geruime tijd aan veranderingen onderhevig zijn. Zo zijn grote delen van Soudan Français toebedeeld aan andere (ook wel later gestichte) Frans West-Afrikaanse koloniën. Als uitvloeisel van deze administratieve herindelingen veranderde ook de naam van Soudan Français: aanvankelijk in Haut-Sénégal et Moyen Niger (géén eigen postzegels, wél stempels op de zegels van Soudan Francais), daarna in Sénégambie et Niger (met één serie frankeerzegels, van het type Groupe allégorique) en vervolgens in Haut-Sénegal et Niger (met o.a. de bekende Targui-serie)
In 1920 keerde Soudan Français weer terug op het koloniale West-Afrikaanse toneel. Dit ‘nieuwe’ Soudan Français had echter bijna de helft van zijn oorspronkelijke territorium verloren, zowel door grenswijzigingen tussen reeds bestaande koloniën, als door de creatie van Opper Volta en Niger. Deze veranderingen vormen voor de liefhebber uiteraard een uitgelezen mogelijkheid om op zoek te gaan naar de bijbehorende poststempels (zoals bijv. Kayes, Sénégal en Kayes, Soudan Français; Ouagadougou, Soudan Français en Ouagadougou, Haute Volta; Siguiri, Soudan Français en Siguiri, Guinée Française etc. etc.)
Na de Tweede Wereldoorlog werd de roep om onafhankelijkheid steeds luider, óók in de Franse West-Afrikaanse koloniën,. In 1958 werd in Soudan Français de République Soudanaise uitgeroepen, die overigens deel bleef uitmaken van Communauté Francaise. De Union Soudanaise, de politieke partij van de aanstormende politicus Modibo Keita speelde daarbij een belangrijke rol. Keita had een visionaire droom: hij hoopte een Federatie van (Frans)West-Afrika staten tot stand te brengen, waarin de République Soudanaise uiteindelijk zou opgaan. Om uiteenlopende redenen kreeg hij echter maar weinig steun voor zijn West-Afrikaanse, politieke project.
Uiteindelijk zou de Federation du Mali, in plaats van een unie tussen vijf Franse ex-koloniiën in West-Afrika, slechts twee landen omvatten: de République Soudanaise en Senegal. Maar zelfs die samenwerking was een kortstondig leven beschoren. In werking getreden in juni 1960, ontplofte de Fédération du Mali al op weer in augustus 1960, toen Senegal de onafhankelijkheid uitriep. En in september 1960 volgde Keita het Senegalese voorbeeld door eveneens de onafhankelijkheid uit te roepen. Daarbij werd de naam van de République Soudanaise gewijzigd in République du Mali.
Niet overal konden de posterijen de snelheid van de politieke verwikkelingen bijhouden. Brief 1, verstuurd vanuit Ségou (in het agrarische hart van het land, aan de Niger, vlakbij het grote irrigatieproject Office du Niger) naar Nantes, is gefrankeerd met een postzegel van de Féderation du Mali (Yvert, Mali Fédération, Nr. 6). Voor de afstempeling werd gebruik gemaakt van het oude stempel “Soudan Français”. Desgevraagd werd in het lokale postkantoor in 2004 geopperd, dat men destijds wellicht nog niet de beschikking had over het “République Soudanaise” stempel. Ongeveer acht maanden later gaat brief 2 de deur uit, ditmaal van Ségou naar Nantes. Inmiddels is de tijd van de République du Mali aangebroken, zoals de opdruk op de frankeerzegel duidelijk maakt ( Yvert, Mali, République, nr 11). Inmiddels had men op het postkantoor van Ségou wél het stempel “République Soudanaise”. Dát stempel werd dan ook gebruikt, ook al heette het land inmiddels anders. “Ach” lachte de man achter het loket “Beter laat dan nooit, nietwaar?”
Bevrijding en bezetting – Kees Oranje
Deze brief is verzonden op 16 augustus 1944 van Morbihan (Bretagne ) naar Auray, eveneens in Bretagne, niet te ver van Nantes. De brief kon blijkens het stempel: ”inacheminable“ niet bij de geadresseerde worden bezorgd.
De oorzaak daarvan moet worden gezocht in de invasie van 6 juni 1944 in Normandië. Bij de verovering door de Geallieerden van dat deel van Frankrijk werd door de Duitsers hardnekkig tegenstand geboden. Dat had tengevolge dat Bretagne pas in augustus resp september kon worden bevrijd met uitzondering van de streek rond St Nazaire en Lorient waar de Duitse bezetting heeft stand gehouden tot de capitulatie in mei 1945. In de periode van de oorlogshandelingen was postverkeer in dit gebied onmogelijk.
Tegen 8 augustus werd Malestroit bevrijd, maar briefverkeer met het nog bezette Auray kon niet tot stand komen. In Auray kwam de bevrijding pas op 16 september.
De brief ging via het al bevrijde controle bureau Vannes, maar bleef daar steken. Op dat bureau werd ook het stempel “inacheminable”gezet. Op de achterzijde staat het controlestempel “H V”.
Terug naar boven
Het hoe en waarom van moderne Franse postzegels – Cees van Rantwijk
THIONVILLE
Op de zegel wordt de brugsluis van Thionville afgebeeld. Thionville (Moselle) is een oude versterkte stad aan de Moezel. Ondanks het geïndustrialiseerde aanzicht van het “land van ijzer”, ontbreekt het de stad toch niet aan een zekere schoonheid. De brugsluizen werden gebouwd om de bevolking tegen overstromingen te beschermen. Louis van Cormontaigne (1695-1752) nam de beslissing om een afwateringskanaal te graven. De werkzaamheden zijn in 1746 begonnen en in 1752 geëindigd. De noordelijke en de zuidelijke brugsluis dienden op de eerste plaats om het water van de Moezel te reguleren. Daarnaast deden zij dienst als bescherming van de bevolking tegen vijandelijke aanvallen.
De zegel is op 18 september 2006 uitgegeven in het thema “toerisme”.
Ontwerp en gravure: Elsa Catelin. Drukvorm: taille-douce.
CARNET SOURIRES (2006)
Op de 10 zegels worden cartoons afgebeeld. De striphond Cubitus (Ellepijp) is op 16 april 1968 toevallig ontstaan toen tekenaar Dupa, pseudoniem voor Luc Dupanloup, gevraagd werk op het laatste moment nog een pagina met een humoristische strip te vullen voor het weekblad Spirou.
Zonder precies te weten wat er uit zou komen ging Dupa aan de slag en binnen twee uur had hij een grote witte hond getekend. In het beginjaar van de strip heeft Cubitus nog geen baasje, maar na een jaar gaat hij wonen bij Semafoor, vroeger zeeman en nu uitvinder.
Cubitus helpt Semafoor bij zijn vreemde uitvindingen en is vaak proefkonijn, wat tot grappige situaties leidt. In de straat woont ook nog de kat Sénéchal met wie Cubitus het regelmatig aan de stok heeft.
De zelfklevende zegels zijn op 20 september 2006 in de vorm van een carnet als semi-permanente zegel uitgegeven.
Ontwerp: Michel Rodrique en Pierre Ancaigne. Gravure: Jean-Paul Cousin. Drukvorm: offset.
PORTRAITS DE RÉGIONS – LA FRANCE À VOIR NO 8
Op de tien zegels van de achtste emissie vervolgt La Poste haar missie om aandacht voor de typische Franse culinaire en culturele aangelegenheden te vragen.
La grotte de Lourdes (Midi-Pyrénées): Deze kreeg bekendheid door Bernadette Soubirous. Zij kreeg, als meisje van 14 jaar, aan de Gave de Pau een verschijning van Maria. Tijdens de dertiende verschijning zei de “Mooie Dame” dat ze de priesters moest vragen hier een kapel te bouwen en om er processies te houden.
Les Invalides (Paris): In 1676 vroeg de Zonnekoning, Lodewijk XIV, aan Jules Hardouin-Mansart om temidden van de bestaande gebouwen van de Invalides deze kerk te bouwen. Voor de soldaten was er al een kerk, maar de Dôme was voor exclusief gebruik door de Zonnekoning en voor de koninklijke graftomben. In 1841 besloot Louis-Philippe om de overblijfselen van Napoleon in de crypte bij te zetten. Nu ook de tomben van Vauban, maarschalk Foch en andere militaire kopstukken hier zijn ondergebracht, is de kerk veranderd in een gedenkteken voor het Franse leger.
Les gorges de l’Ardèche (Ardèche): Vanaf Vallon-Pont-d’Arc slingert de weg zich als een 38 km lang lint langs en door de kloof van de rivier de Ardèche in de richting van Pont-Saint-Esprit. Bijna aan het einde van de kloof ligt de Pont d’Arc, een natuurlijke kalkstenen brug over de rivier die in de loop van de jaren is ontstaan door de werking van erosie en wind. De Ardèche mondt uit in de Rhône.
Le moulin de Valmy (Marne): De huidige molen is de vierde die sinds 20 september 1792 in Valmy staat. De eerste molen werd in opdracht van de Franse generaal Kellermann nog in dat jaar verwoest. De tweede molen is aan het begin van de 19de eeuw afgebroken omdat hij technisch achterhaald was. In 1939 werd ter gelegenheid van de 150ste verjaardag van de Franse Revolutie een (derde) molen uit Vlaanderen aangekocht en deels opgericht. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij pas daarna afgebouwd en op 20 september 1947 feestelijk onthuld. De molen werd tijdens de zware storm van 26 december 1999 verwoest. Op 1 april 2005 werd een nieuwe (vierde) windmolen geplaatst die sinds 17 mei 2005 weer net als in 1792 tarwe maalt en meel levert.
Le château de Chaumont-sur-Loire (Loir-et-Cher): Het robuuste slot, gebouwd tussen 1466 en 1510, heeft nooit een belegering hoeven doorstaan en verkeert nog in perfecte staat. Op de torens zijn de emblemen te zien van Karel II (twee gekruiste C’s), wiens familie op deze plek een kasteel had in de 12de eeuw. Catharina de Medici, de vrouw van Hendrik II, verwierf het kasteel in 1560. In 1562 gaf Catharina het kasteel aan Diana de Poitiers, de maîtresse van haar overleden echtgenoot Hendrik II, nadat ze haar rivale gedwongen had Chenonceau te verlaten. Verregaande veranderingen begonnen in 1875 toen prins Amédée de Broglie en zijn vrouw Marie in het kasteel kwamen wonen.
Le forêt de Brocéliande (Bretagne): Zo’n duizend jaar geleden bestond Bretagne nog voor tachtig procent uit bos. Eén van de grootste overgebleven bossen is Brocéliande wat “andere wereld” betekent. Het woud ligt ten zuidwesten van Rennes, de hoofdstad van Bretagne. Het mystieke verleden met oeroude sagen en legenden over ridders, jonkvrouwen en witte wieven die dansten in het maanlicht, zit diep in Bretagne verankerd. Het bos had ook nog een wereldser betekenis: het was in de vorige eeuw een geliefd jachtterrein van de beau monde.
Calanche de Piana (Corse): Kleurige rotsen strekken zich over 11 km uit tussen Piana en Porto langs de mooie baai van Porto. Calanche betekent: kreken, spleten, inzinkingen of inhammen. Ze zijn omzoomd door grillige rotsen die zijn ontstaan door de erosie van het rode graniet. De natuur heeft door erosie in de rotsen allerlei surrealistische vormen doen ontstaan. Met wat fantasie zijn de kop van een reus, fabelachtige monsters en geliefden te herkennen. De bekendste is de hondenkop die het einde van het gebied van deze Calanche markeert richting Porto.
La Croisette (Alpes-Maritimes): Het centrum van Cannes ligt rond de La Napoule-baai en de Boulevard de la Croisette die langs de zee loopt. Het oostelijk deel van de baai loopt uit op de Pointe de la Croisette. Brougham overreedde koning Louis-Philippe Cannes twee miljoen francs te schenken voor de bouw van een kademuur.
Les volcans d’Auvergne (Auvergne): In de departementen Puy-de-Dôme, Cantal en Haute-Loire liggen talrijke vulkanen. De bekendste vulkanische streken zijn de Monts Dore, de Monts du Cantal en de geologisch jongere Monts Dômes. Zij liggen alle drie in het zogeheten Parc naturel régional des Volcans d’Auvergne. Opvallende elementen in het landschap zijn de basaltplateaus die door de lavastromen zijn gevormd, zoals bij Artense en Cézallier.
Tour catalanes (Languedoc-Rousillon): Rond de 10de eeuw stortte in Europa de centrale macht van vorsten en graven ineen en werd begonnen met de bouw van talloze burchten, uitkijktorens en kastelen door ridders en lokale potentaten. Vanaf de uitkijktorens werden belangrijke plekken in de gaten gehouden. Met tekens van vuur of rook, volgens een vastgestelde code, konden verdachte bewegingen worden doorgegeven aan omliggende kastelen. In de Catalaanse bergen heeft men zelfs een doorlopende lijn van deze “optische telegraafpalen” kunnen vaststellen, die uitkwam in Perpignan.
De tien zegels zijn uitsluitend in de vorm van een bloc op 25 september 2006 uitgegeven in het thema “erfgoed en tradities van Frankrijk”.
Ontwerp en gravure: Bruno Ghiringhelli. Drukvorm: héliogravure.
AVIATION SANS FRONTIÈRES
Op de zegel wordt hulpverlening via de lucht uitgebeeld in de vorm van een afbeelding van een benadeelde inwoner van Afrika die een pakket ontvangt en een vliegtuig dat over vliegt.
Aviation Sans Frontières (ASF) werd op 20 maart 1980 opgericht. ASF ondersteunt hulporganisaties in ontwikkelingslanden. In deze landen zijn wegen vaak onbegaanbaar en rivieren onbevaarbaar. Luchttransport is dan de manier om hulpgoederen, medicamenten, patiënten en hulpverleners te vervoeren. Vóór de officiële oprichtingsdatum hielden piloten zich al bezig met hulpverlening. Een voorbeeld is de hulpverlening aan Biafra in 1968. Gedurende vier maanden vervoerden piloten levensmiddelen en medicamenten en evacueerden zij ernstig zieke kinderen. Andere voorbeelden zijn Bangladesh in 1972 en de Sahel in 1974. In 1980 kreeg deze vorm van hulpverlening de structuur van de ASF. In 1987 werd deze organisatievorm als Piloten Zonder Grenzen overgenomen door Nederland.
De zegel is op 9 oktober 2006 uitgegeven als herdenkingszegel.
Ontwerp en gravure: Pierre-André Cousin. Drukvorm: héliogravure.
HENRI MOISSAN
Op de zegel wordt een portret van Henri Moissan met op de achtergrond een elektrolyse instrument afgebeeld.
Henri Moissan werd op 28 september 1852 geboren in Parijs. Hij was een Frans scheikundige en apotheker. In 1892 formuleert hij een theorie waarin hij de mogelijkheid laat zien voor het synthetiseren van diamant. Hij ontwerpt de elektrische vlamboogoven waarmee zeer hoge temperaturen te behalen zijn. En dankzij deze oven kan hij verschillende metalen isoleren en maakt de fabricage van verschillende verbindingen, zoals koolstofverbindingen, mogelijk. Hij kreeg de Nobelprijs voor chemie in 1906 voor zijn onderzoek naar de isolatie van het scheikundige element fluor. Na zijn terugkomst uit Stockholm, waar hij zijn Nobelprijs in ontvangst had genomen, overleed Henri Moissan plotseling op 20 februari 1907 in Parijs.
De zegel is op 16 oktober 2006 uitgegeven in het thema “beroemde personen” als herinnering aan het feit dat het honderd geleden is dat Henri Moissan de Nobelprijs ontving.
Ontwerp en gravure: Yves Beaujard. Drukvorm: héliogravure.
MÉMOIRE PARTAGÉE
Op de zegel wordt het weerzien van twee personen tegen een achtergrond van een keten van personen afgebeeld.
Op 26 en 27 oktober 2006 komen een twintigtal landen op initiatief van Frankrijk in Parijs in de gebouwen van de Unesco bij elkaar. De doelstelling van de bijeenkomst is tussen de landen, die in de twintigste eeuw òf elkaars bondgenoten òf elkaars vijanden zijn geweest, nieuwe betrekkingen op te bouwen. Een discussie over vorige conflicten, over de oorzaken er van bieden misschien de gelegenheid conflicten in de toekomst te vermijden. Het centrale thema is het bevorderen en handhaven van de duurzame wereldvrede door middel van het versterken van de band tussen de volkeren. De deelnemende landen zijn: Australië, België, Canada, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië, Korea, Luxemburg, Madagaskar, Malta, Marokko, Mauritanië, Nieuw Zeeland, Nederland, Polen, Rusland, Senegal, Tunesië, Verenigde Staten en Vietnam.
De zegel is op 26 oktober 2006 uitgegeven als herinneringszegel en gewijd aan de eerste maal dat de Mémoire partagée wordt gehouden.
Ontwerp en gravure: Nicolas Vial. Drukvorm: héliogravure.
LES MACHINES VOLANTES
Vliegen als een vogel is de oudste droom van de mensheid. Op de zes zegels worden merkwaardige vliegmachines, bedacht door creatieve pioniers van de luchtvaart, afgebeeld.
Ballon à rames: Op 7 januari 1785 maakt Jean-Pierre Blanchard samen met dr. John Jeffries de eerste overtocht over Het Kanaal in een luchtballon. Onderweg moeten ze al hun ballast (bijna al hun kleren en losse voorwerpen, behalve de eerste luchtpostbrief) overboord gooien om hoogte te winnen. Na tweeëneenhalf uur vliegen bereiken zij Frankrijk.
Barque ailée Le Bris: Op een dinsdag in december in 1856 op het strand dichtbij Douarnenez test Jean-Marie Le Brise, een marineofficier, zijn zweefvliegtuig, op gang getrokken door twee paarden. Zijn model van het zweefvliegtuig is ontleend aan de vliegbewegingen van een albatros. Bij een tweede test bereikt hij een vlucht van 40 meter en een hoogte van 100 meter.
Hélicoptère: Op 13 november 1907 maakt Paul Cornu de eerste vrije vlucht met een helikopter. Hij maakt deze vlucht in het plaatsje Coquainvilliers en vliegt gedurende 20 seconden 30 centimeter hoog. De 6,20 meter lange helikopter (ook wel bekend als “de vliegende fiets”) bestaat uit een 24 pk Antoinette motor en twee tegengesteld draaiende rotors met een diameter van 6 meter.
Ader Avion III: Op 14 oktober 1897 maakt Clément Ader in de buurt van Vincennes met zijn Avion III een vlucht van 300 meter. Zijn experimenten worden betaald door het Franse leger en Ader heeft de pech dat van zijn pogingen geen verslagen zijn gemaakt. Bekend is echter wel dat hij die 300 meter heeft afgelegd, maar geen centimeter van de grond is gekomen.
Demoiselle Santos-Dumont: Op 16 november 1907 vliegt de “Demoiselle nr 19” van Santos-Dumont. Het toestel weegt slechts 106 kilo, inclusief het gewicht van de vlieger. De Demoiselle heeft een stabiele en gemakkelijke vlucht van 200 meter op een hoogte van 6 meter.
Hydravion: Op 28 maart 1910 maakt de Fransman Henri Fabre de eerste vlucht met zijn watervliegtuig, de Hydravion. Henri Fabre had nog nooit gevlogen, ook niet als passagier of piloot. Toch lukt het hem om mooie vluchten te maken en afstanden van meerdere kilometers af te leggen.
De zegels zijn op 13 november 2006 in de vorm van een bloc uitgegeven in de rubriek “themaverzamelingen”. Deze rubriek komt in de plaats van de rubriek “jeugdfilatelie”.
Ontwerp en gravure: André Lavergne. Drukvorm: taille-douce.
MARIANNE DE GANDON
Op de zegels worden Marianne de Gandon en Marianne des Français (Marianne de Lamouche) afgebeeld.
In 1941 krijgt Pierre Gandon zijn eerste opdracht een postzegel te ontwerpen. Het is “Reims” uit de eerste wapenserie (Yvert 0535). De Fransman Pierre Gandon (1899-1990) is schilder, illustrator en graveur. Zijn grootste bekendheid in de Franse filatelie dankt hij aan zijn ontwerp van de Marianne in 1945, de Sabine in 1977 en de Liberté in 1982. Het ontwerp van zijn Marianne, waarvoor zijn vrouw heeft geposeerd en dat is uitverkoren door Generaal De Gaulle, past in het beeld van 1945: het leven is geen pretje!
De zegels zijn op 13 november 2006 in de vorm van een carnet als permanente frankeerzegel uitgegeven. Het carnet bestaat uit vijf Marianne de Gandon zegels met een tarief van 0,54 € en vijf Marianne des Français zegels zonder tarief aanduiding. Het carnet is uitgegeven ter herdenking van de zestigste verjaardag van de zegel “Marianne de Gandon”. Het tarief van beide zegels is bestemd voor verzending van een brief tot 20 gram in het binnenland en naar DOM-TOM. De prijs van een carnet is 5,40 €.
Ontwerp: Pierre Gandon en Thierry Lamouche. Gravure: Claude Jumelet. Drukvorm: taille-douce.
REMBRANDT
Op de zegel wordt het kunstwerk “Bedelaars aan de deur” (1648) afgebeeld.
Rembrandt Harmenszoon van Rijn werd op 15 juli 1606 geboren in Leiden. Hij beschouwde zichzelf als een historie- en portretschilder. Hij vervaardigde in totaal ongeveer 300 schilderijen, 300 etsen en 200 tekeningen.
Hij maakte opvallend veel zelfportretten in alle fasen van zijn leven. Al deze portretten samen geven een opmerkelijk scherp beeld van de man, van hoe hij er uit zag en van wat hij voelde. De rimpels die tegenspoed en zorg in zijn gezicht groefden, spreken op latere schilderijen voor zich. Zijn opmerkelijke beheersing van het spel met licht en donker en zijn zichtbare betrokkenheid voor de medemens, ongeacht rijkdom, leeftijd of afkomst, zijn kenmerken die maken dat Rembrandt overal ter wereld wordt begrepen en gewaardeerd. Rembrandt wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste van de Oude Hollandse meesters van de 17de eeuw. Hij overleed op 4 oktober 1669 in Amsterdam.
De zegel is op 13 november 2006 uitgegeven in het thema “kunst” ter herdenking van zijn 400ste geboortedag.
Ontwerp: Atelier Thimoner. Gravure: Claude Jumelet. Drukvorm: taille-douce.
TRAM-TRAIN BONDY-AULNAY
Op de zegel wordt de tram-train afgebeeld. Het prototype van de tram-train werd op 21 januari 2006 aan het grote publiek gepresenteerd.
De modernisering in 2006 van de lijn T4, de lijn Aulny – Bondy, luidt voor alle Franse railnetwerken een nieuw tijdperk in: de tram-train. Dit treinstel, in 1992 in Duitsland ontworpen, kan zowel op het landelijke railnetwerk als op de regionale en de lokale netwerken uitstekend functioneren. Dit nieuwe concept van rollend materieel wordt op dit moment toegepast in Mulhouse en wordt in november in gebruik genomen op het traject Seine-Saint-Denis (noordoost Parijs), tussen Bondy en Alulnay-sous-Bois, (ligne des Coquetiers). De lijn, die al sinds 1875 bestaat, wordt zo genoemd omdat hij in de 19de eeuw vooral werd gebruikt voor het transport van eieren.
De zegel is op 18 november 2006 als herinneringszegel uitgegeven.
Ontwerp en gravure: Jean-Paul Cousin. Drukvorm: héliogravure.
CROIX ROUGE
Op de zegels wordt in de vorm van een wereldbol en een bloem menslievendheid en hoop geïllustreerd.
La Poste en het Rode Kruis hebben een lange geschiedenis achter de rug. Vanaf 1914 besteedt La Poste aandacht aan het Rode Kruis. Sinds 1949 worden jaarlijks Rode Kruis zegels in diverse thema’s uitgegeven. In 2006 hebben voor het eerst kinderen de zegels ontworpen. De ontwerpen van 66.000 deelnemers zijn beoordeeld door een professionele jury. Yasine Lorafy en Margot Deram zijn de winnaars van de door La Poste georganiseerde wedstrijd “Ontwerp jouw wens voor de kinderen van de hele wereld”.
De zegels zijn op 27 november 2006 uitgegeven ten bate van het Rode Kruis in de vorm van een carnet bestaande uit tien zegels. Het tarief van het carnet is 7,10 €. De toeslag bedraagt 1,70 €. De toeslag is bestemd voor het Rode Kruis.
Ontwerp:Yasine Lorafy en Margot Deram. Gravure: Aurélie Baras. Drukvorm: héliogravure.
Tarieven
Let op: nieuwe tarieven vanaf 1 oktober 2006
- 0,49 € – ÉCOPLI tot20 gram in het binnenland en naar DOM-TOM
- 0,54 € – brief tot 20 gramin het binnenland en naar DOM-TOM
- 0,60 € – brief tot 20 gram naar landen behorend tot Zone 1 (Europese Unie en Zwitserland)
- 0,70 € – ÉCOPLI van 20 tot 50 gram in het binnenland
- 0,85 € – brief tot 20 gram naar landen behorend tot Zone 2 (rest van de wereld)
- 0,86 € – brief van 20 tot 50 gram in het binnenland
- 1,15 € – brief tot 50 gram naar landen behorend tot Zone 1
- 1,30 € – brief van 50 tot 100 gram in het binnenland
- 2,11 € – brief van 100 tot 250 gram in het binnenland
- 5,50 € – brief (courrier international économique) van 500 tot 1000 gram naar landen behorend tot zone 1
De te onderscheiden zones zijn:
- France métropolitaine (incl. Monaco en Andorra)
- DOM = départements d’Outre Mer (Guadeloupe, Martinique, Guyane, Réunion)
- TOM = Territoires d’Outre Mer (St Pierre et Miquelon, Mayotte, Nouvelle Calédonie, Wallis et Futuna, Polynésie, TAAF)
- Zone 1 = Europese Unie + Zwitserland (inclusief San Marino, Liechtenstein en Vaticaan): België, Cyprus, Denemarken,Duitsland, Engeland, Estland, Finland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Madera, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slowakije, Tsjechië, Spanje, Zweden, Zwitserland
- Zone 2 = Rest van de wereld: Landen van Europa, buiten de Europese Unie en Zwitserland, Afrika, Amerika, Azië en Oceanië