Marianne Bulletin 149 – april 2006
Artikelen:
De dag van de postzegel in Frankrijk – D. de Vries Y
Het onderstaande artikel is overgenomen uit Marianne no.3 van oktober 1968. Dat betekent, dat slechts een handvol leden dit ooit onder ogen hebben gehad. Het werd geschreven door ons overleden erelid De Vries.
Op het FIP-Congres te Luxemburg in 1936 werd besloten om elk jaar in het vervolg een “dag gewijd aan de postzegel” te gaan houden; aanvankelijk was het de bedoeling om die dag voor alle landen gelijk te doen zijn. In Frankrijk was in 1937 de Internationale Tentoonstelling PEXIP, en daardoor is de eerste Dag van de Postzegel daar dus pas in 1938 gehouden. Hij werd daar op 16 januari 1938 door de Franse Bond georganiseerd met als doel: algemene en essentiële propaganda voor de filatelie. Om organisatorische redenen was het echter niet mogelijk om de deelnemende plaatsen alle op dezelfde dag te laten meedoen, waardoor de stempels van dit eerste jaar dus verschillende data kunnen vertonen.
In het jaar 1939 was alles al beter geregeld en organiseerden 45 steden in Frankrijk op 5 maart hun Dag van de Postzegel. In 1940 kon deze manifestatie tengevolge van de oorlogsomstandigheden geen doorgang vinden en in 1941 is er slechts één stempel bekend (Nice, 25 mei).
Vanaf 1942 echter, werd de Dag van de Postzegel elk jaar georganiseerd tot op de huidige dag en sinds 1944 verschijnt er ook een speciaal zegel (met toeslag t.b.v. het Franse Rode Kruis); deze zegels geven een summier overzicht van de postale geschiedenis.
Naast de zegels zijn er ook speciale stempels geweest, die via de Bond door de plaatselijke Verenigingen konden worden aangevraagd. Men gebruikte van 1942 af z.g. geïllustreerde grote rondstempels en er nemen thans aan deze stempelrage meer dan honderd plaatsen over geheel Frankrijk deel. Een volledige opsomming van al deze stempels is verschenen bij de “Cercle des Collectionneurs des Arts”. Het geschriftje heet: 30 Ans de Journée du Timbre, par M.Lavren.
Er zijn bovendien een aantal kleinrondstempels, met of zonder reclametekst uit de eerste periode 1938- 1939 bekend. Ook zijn er in 1944 verschillende min of meer toevallige stempels gesignaleerd die aanduidingen van de Dag van de Postzegel vermeldden; veel hing in die dagen af van de plaatselijke omstandigheden na de Bevrijdingsdagen.
De sinds 1944 uitgegeven zegels ter gelegenheid van de Dag van de Postzegel vertellen ons o.m. dat het Gallo-Romeinse Rijk dezelfde postdienst kende als die van Keizer Augustus.De in 1963 uitgegeven zegel vertoont een postwagen uit deze tijd, naar een beeldwerk uit een museum nabij Trier.
De zegel van 1962 vertoont ons een “koninklijke boodschapper ten tijde van het eind der Middeleeuwen; voor dit zegel heeft een miniatuur uit de Nationale Bibliotheek te Parijs als uitgangspunt gediend, met als onderwerp: “Het eerste epistel van Penelope aan Ulysses uit de Heroïden van Ovidius”.
In 1305 verleent Koning Lodewijk X aan de Universiteit van Parijs het recht om een postdienst te voet en te paard te organiseren. François de Taxis (1450 1517) “grootmeester” der posterijen in Duitsland, België, de Nederlanden en Frankrijk staat afgebeeld op het zegel, dat in 1956 verscheen.
Op 19 juni 1464 sticht koning Lodewijk XI de Staatspostdienst en er ontstaat een geregelde koeriersdienst die door “postmeesteren” wordt geleid. De zegel uit 1945 is hieraan gewijd.
Fouquet de la Varane (1560- 1616) stelt in 1598 de Staatspostdienst voor het publiek beschikbaar, voor zover dit de pakketpost betreft; de brieven bleven door koeriers van de universiteit van Parijs bezorgd. De zegel van 1946 herdenkt deze Fouquet de la Varane.
In 1627 verleent de Algemeen Controleur der Posterijen het recht om brieven te vervoeren aan de Koninklijke postkoeriers. Sindsdien was het mogelijk om een brief vanuit Parijs naar Lyon of Marseille te versturen, maar het bleef praktisch ondoenlijk om dit binnen de muren van Parijs te doen. In 1653 stelt Renouard de Villayer de Parijse Stadspostdienst in voor het vervoer van de post van het ene Parijse stadsdeel naar het andere.
De zegel van 1944 vertoont ter herdenking hiervan het wapen van deze Renouard de Villayer.
Intussen ontwikkelde de Postdienst zich meer en er worden verschillende historische figuren op de zegels herdacht; Michel le Tellier (1641-1691) Algemeen Minister van de Posterijen van 1668 tot 1691 op de zegel van 1947 onder adellijke naam markies Louvois.
De zegel van 1953 geeft een afbeelding van de Graaf d’Argenson (1696-1764) die van 1743 tot 1757 algemeen minister van de Postdienst was. Op de zegel van 1949 staat de hertog van Choiseul afgebeeld; onder hem ressorteerden de Posterijen van 1760 tot 1770.
De stadspost van Parijs functioneerde nog niet zoals men wenste en in 1758 verkreeg Piarron de Chamousset het privilegie om dit te organiseren. Een stadsbesteller in het uniform van die tijd staat afgebeeld op de zegel die in 1961 werd uitgegeven.
De postdienst overzee werd in 1783 ingesteld tussen Frankrijk en de koloniën in Amerika; in 1788 is deze tijdelijk opgeheven en in 1802 weer ingevoerd.
De zegel uit 1957 vertoont een afbeelding van een vaartuig dat voornamelijk de dienst op de Middellandse Zee onderhield.
In de 18e eeuw werd het grootste deel van het postvervoer door koeriers te paard uitgevoerd (afbeelding op de zegel van 1964).
De graaf de Lavalette (1769-1830) was algemeen Directeur der Posterijen van 1804 tot 1815. (afbeelding zegel 1954).
Omstreeks 1792 verschenen de eerste postkoetsen. De grote met vier wielen en vier paarden en de kleinere met twee wielen en twee paarden. Een grote postkoets uit omstreeks 1840 staat op de zegel van 1952 afgebeeld.
In 1848 wordt de eerste Franse postzegel voor uitgifte goedgekeurd door Etienne Arago, die op de zegel van 1948 herdacht wordt.
Omstreeks 1860 heeft Parijs bijna 500 brievenbestellers; een “facteur” uit die tijd staat afgebeeld op de zegel van 1967.
De landelijke postdienst wordt afgebeeld op de in 1968 uitgegeven zegel, waarop zulk een besteller in het uniform uit 1830 voorkomt.
De postboot der z.g.”pakketvaart” die de dienst tussen Bordeaux en Zuid-Amerika onderhield omstreeks de periode 1860-1870 heette “La Guienne” en vindt men op de zegel uit 1965.
Tijdens het Beleg van Parijs door de Duitse legers in 1870 was er slechts één mogelijkheid om correspondentie met de provincie over te brengen, n.l. per luchtballon. Van september 1870 tot januari 1871 zijn deze “ballons montés” in actie geweest en de zegel van 1955 geeft een afbeelding hiervan.
Voor het leggen van telefoonverbindingen legt men kabels, die als het verbindingen via de zee betreft door speciaal daarvoor bestemde schepen worden aangebracht. De eerste onderzeekabel dateert van 1851 tussen Frankrijk en Engeland. Het leggen van een onderzeekabel door de “Ampère” vindt men op de zegel uit 1960 afgebeeld.
De eerste nachtpostdienst dateert uit 1939 en werd door slechts één vliegtuig uitgevoerd. Tegenwoordig beschikt men over 20 grote vliegtuigen die meer dan 5 miljoen brieven per nacht vervoeren. De zegel van 1959 vertoont deze nachtluchtpostdienst.
Op de zegel van 1950 wordt een postbesteller in een moderner uniform afgebeeld.
De zegel uit 1951 geeft een interieur te zien van een postrijtuig der spoorwegen.
De mechanisatie van het verkeer bij de posterijen is te zien op de zegel “motorisering van het landelijk postverkeer” dat in 1958 werd uitgegeven.
En tenslotte in 1966 het zegel dat het graveren van een postzegel afbeeldt; de postzegel die vanaf 52 miljoen in 1849 nu in Frankrijk een oplage van bijna 4 miljard stuks per jaar heeft bereikt. Een oplage die dan ook alleszins een “dag van de Postzegel” waard is.
Oproep – Machiel van der Velden
Zoals u ongetwijfeld weet, waren er voor de Eerste Wereldoorlog in het Turkse Rijk postkantoren van diverse mogendheden. Buiten Franse waren er ook Griekse, Russische, Oostenrijkse, Engelse, Italiaanse en Egyptische kantoren, meestal samengevat onder de naam Levant-kantoren.
De heer Mascini van de Griekenland-vereniging heeft enige tijd geleden het plan opgevat om tot een boekwerk te komen, dat de filatelie van de gehele Levant zal beschrijven: de plaatsen, de gebruikte zegels, de stempels enz. Voor dat doel bestaat er nu een studiegroep “Levant” met specialisten voor al de bovengenoemde landen. Voor Frankrijk zit ik in deze groep, maar ik bén geen echte specialist. Daarom: wie van onze leden is wel specialist Levant en wil mij in deze studiegroep vervangen of bijstaan?
Intussen is het onderstaande een bijdrage van mij voor U en voor deze studiegroep.
De Franse scheepvaartlijnen over de Middellandse Zee – Machiel van der Velden
1837 -1851
Tot 1837 was er nog geen georganiseerde postdienst vanuit Frankrijk over de Middellandse Zee. Uiteraard was er wel handelsverkeer met vrachtschepen en die namen ook post mee, maar er was geen vaste dienst en geen standaard posttarief.
In 1832 werden in de Franse regering de eerste voorstellen gedaan om te komen tot een geregelde opzet van scheepvaartlijnen. De tijd begon te dringen, omdat vanaf 1834 al Engelse en Oostenrijkse mailboten met een dienst waren begonnen en ook Russische en Griekse maatschappijen zich gingen roeren. Hoewel al in 1835 door de regering de benodigde gelden beschikbaar waren gesteld, zou het nog tot 1837 duren voordat de plannen gerealiseerd werden, omdat de benodigde schepen nog gebouwd moesten worden. De tien bestelde schepen werden uitgerust met twee kanonnen en zouden als kapitein een officier van de Franse marine krijgen. De Middellandse Zee werd immers nog steeds door zeerovers onveilig gemaakt. De schepen deden dienst als passagiersschip, maar werden ook voor postvervoer gebruikt en daarom werden op deze schepen officiële postbeambten aangesteld.
1 mei 1837 was het zover, dat de dienstregeling kon beginnen. Er kwamen drie lijnen en op elk van die lijnen vertrok elke tien dagen een schip:
- Marseille naar Malta via Livorno, Civita-Vecchia en Napels
- Malta naar Constantinopel via Syra, Smyrna en Dardanellen
- Alexandrië naar Athene via Syra
De vaartijden waren zo op elkaar afgesteld, dat de passagiers zonder tijdverlies in Syra en Malta konden overstappen en dat post waar nodig kon worden overgeladen. Een aanvullend postverdrag met Griekenland werd in 1838 gesloten.
Malta was halverwege de reis van Frankrijk naar Turkije belangrijk als bunkerhaven, maar was ook van belang als quarantaineplaats. Besmettelijke ziekten, zoals de pest, de pokken, maar vooral de cholera kwamen in het Midden-Oosten nog regelmatig voor, vandaar dat ook geregeld post en passagiers in quarantaine moesten. Die mogelijkheid bestond weliswaar ook in Marseille, maar het was natuurlijk praktischer om al eerder maatregelen te nemen.
De eerste tarieven waren aan de stevige kant, waardoor voor een gewone brief van Marseille naar Constantinopel of Alexandrie 2 Franc betaald moest worden. Uiteraard kwam hier heftige kritiek op en in 1838 werden deze prijzen aanmerkelijk verlaagd. Er komt dan een tarief afhankelijk van de afgelegde zeemijlen. Voor een gewone brief van Marseille naar Alexandrië betekende dat voortaan 1 franc, van Marseille naar Constantinopel werd het tarief 90 centimes.
Bovenstaande situatie blijft tot 1845 ongewijzigd, maar dan gaat de lijn van Alexandrië niet langer met de omweg over Syra, maar rechtstreeks naar Malta. De reistijd Alexandrië – Marseille wordt daardoor met twee dagen bekort.
Athene wordt dan opgenomen in de Levant-lijn, dus Marseille-Malta-Athene-Smyrna-Dardanellen-Constantinopel. Verder worden de Italiaanse havens voortaan door een aparte lijn bediend en de lijn naar Alexandrië wordt doorgetrokken naar Beyrouth.
Van de gebruikte schepen met de namen Rhamses, Mentor, Leonidas, Tancrede, Dante, Lycurgue, Minos, Scamandre, Eurotas en Sesostris zijn stempels op brieven bekend, maar die zijn alle zeldzaam tot zeer zeldzaam.
1851 – 1866
In 1851 sloot de Franse regering een overkomst met “la Compagnie des Services Maritimes des Messageries Nationales”, waardoor deze maatschappij voortaan de postverzorging op zich zou nemen. De naam werd vrij snel gewijzigd in “Compagnie des Services Maritimes des Messageries Impériales”. De mailboten van deze maatschappij kregen alle een officiële door de regering aangestelde postbeambte aan boord, die niet alleen als een 1e klas passagier behandeld werd, maar die ook eventuele klachten van passagiers mocht afwerken en die zelfs mocht rapporteren als de kapitein fouten had gemaakt, bijvoorbeeld in de dienstregeling.
In deze periode heeft deze maatschappij 78 mailboten tot haar beschikking gehad, waarvan bijvoorbeeld in het jaar 1866 34 tegelijk.
Van vrijwel al deze schepen zijn poststempels bekend, die alle nauwkeurig door Sallesworden beschreven.
In deze periode blijft er een scheepvaartlijn van Marseille naar Constantinopel bestaan, soms via Malta, soms via Messina: de zogenoemde Levantlijn. De tweede lijn, de Egypte-lijn blijft ook ongewijzigd: van Marseille naar Alexandrië (eveneens via Malta of via Messina)
De belangrijkste wijziging is de stichting van een Syrië-lijn, een dienst vanaf Alexandrië langs alle havensteden van Syrië: Alexandrië, Jaffa, Beyrouth, Tripoli, Lattaquie, Alexandrette, Mersina, Rhodes, Smyrna, Metelin, Dardanelles, Gallipoli, Constantinopel. Ook bij deze lijn waren van tijd tot tijd kleine wijzigingen. Zo was Smyrna bijvoorbeeld korte tijd eindpunt. Post voor Constantinopel werd dan overgeladen op de boot die van Marseille kwam.
1866-1872
De belangrijkste verandering van deze jaren zit niet in de dienstregeling, maar in de gebruikte stempels.
Omdat de gebruikte scheepsstempels niet meer altijd duidelijk maakten waar een brief vandaan kwam, werd voor een ander systeem gekozen. Een schip, dat gewoonlijk op de Middellandse Zee voer, werd immers ook wel eens ingezet voor een tocht naar bijvoorbeeld Zuid-Amerika en dan was aan het scheepsstempel niet meer te zien of men met een Levant-brief te maken had of juist niet. Vanaf 1866 kwamen er daarom scheepsstempels waarin een letter voorkwam. Aan die letter kon men zien op welke lijn de brief was vervoerd. Dat waren voor de hier behandelde lijnen: U voor de Levant-lijn; W voor de Italië-lijn; V voor de Egypte-lijn (soms een M) en X voor de Syrië-lijn.
Buiten deze stempels komen er ook steeds meer vertrekstempels van de diverse Levant-plaatsen in gebruik. Voor die tijd was het gewoonte om buiten de scheepsstempels pas bij aankomst in Marseille één van onderstaande stempels te plaatsen.
Zwarte Zee
Buiten de hierboven beschreven routes over de Middellandse Zee was er vanuit Constantinopel ook bedrijvigheid over de Zwarte Zee. Het gebied van de Donau-monding was destijds een graanschuur voor Europa.
Van 1854 tot 1856 waren er in verband met de Krimoorlog allerlei troepenverplaatsingen, waar ook de Fransen bij betrokken waren, maar dat waren nog geen geregelde diensten. De zeldzame brieven uit die tijd hebben militaire stempels.
In 1856 werden er proefvaarten gemaakt naar de steden bij de Donau-monding en in 1857 starten er twee officiële diensten. De eerste lijn richting Donau: Varna, Kustendjé, Sulina, Tulscha, Galatz en Ibraila. Deze tocht was niet zonder gevaar, want de Donau was stroomopwaarts onberekenbaar in diepgang.
De tweede lijn ging langs de zuid-oost kant van de Zwarte Zee: Iniboli, Sinope, Samsoun, Kerassunde en Trebizonde.
Met het bovenstaande zijn de scheepvaartlijnen zeker niet uitputtend behandeld. Voor verdere studie verwijs ik u naar onderstaande boeken, die 500 pagina’s besteden aan dezelfde materie:
Raymond Salles, La poste maritime Française, historique et catalogue, tome II, les paquebots de la Méditerranée de 1837 à 1939, Paris s.a. Henri Tristant, Les lignes regulières de paquebots-poste du Levant en d’Egypte 1837-1851, Paris s.a.
Terug naar boven
Vermissing – Machiel vanm der Velden
Zoals u in de notulen hebt kunnen lezen is er bij één van onze leden ingebroken. Daarbij zijn onderstaande zaken ontvreemd. Mocht u, waar dan ook, iets hiervan menen terug te zien, neemt u dan contact op met een bestuurslid.
- 2 Postzegelalbums Frankrijk, merk “Leuchtturm”, kleur groen, postfris. Vanaf 1945-2003 compleet op ca 23 zegels na.
- 1 album, speciale uitgave, met voordruk kleur geel, Frankrijk, postfris, jaargang 2004 cpl met postfrisse zegels.
- 2 Postzegelalbums Frankrijk, merk “Leuchtturm”kleur groen, vanaf 1960 postfris, daarvoor deels postfris deels gestempeld. 1945- 2000 ca 90 % compleet.
- 1 Steekalbum kleur rood met Franse zegels vanaf 1882 tot 1945, deels postfris, deels gestempeld, ca 70 % compleet.
- 2 Postzegelalbums Nederland, merk “Leuchtturm”kleur rood en een blauw met opschrift Duitsland, vanaf 1960- 2003, postfris 95 % compleet. Opm. van 1986 is alleen blad nr. 86.1 aanwezig.
- 1 steekalbum kleur blauw? Met zegels van 1923tot 1960, deels postfris, deels gestempeld ca 70 % aanwezig.
- Verzameling Duitsland, zelf samengesteld en gebonden, aanwezig van 1980 t/m 1989 postfris ( 100 %), iets van 1991 en een blok zegels van de DDR.
- Een lichtbruin album, met voordruk en postfrisse zegels “ blokken Europa”1981/1982 ca 90 % compleet.
- Een album roodbruin “blokken Europa”, jaargang,1983/1984, 98% compleet (Teksten in Duits) 1983/1984. (opm stofhoes achtergelaten)
- Een album blauw, verzameling luchtvaart,150 jarige geboorte “Graf Zeppelin“ internationaal, Duitse tekst. Eerste blad met afbeelding van de graaf en op naam gesteld: H Carbijn. Uitgifte rond 1989. (opm scheurtje in skai bekleding omslag)
- Een album, donkerbruin met ca 18 vellen 10x 10(100) postzegels Nederland vb nummers 1174,1179,1180,1182, 1198,1200,1204,1205,1215 etc Diverse eerste uitgave vellen postzegels “Palestina”, Palestijnse autoriteit. 2 vellen Franse postzegels (oa, nr 2261/2262a 10 stuks) en 576/580 10 stroken, een vel Italiaanse postzegels, banknoten brief Portugal .Twee Duitse brieven met postzegels en zilveren munten. Een twee dollar bankbiljet, een” zilveren” dollar. Een honderd gulden biljet.Een biljet van 10 gulden.Diverse blokjes kinderzegels. Enige maxikaarten NL. Uitgave bij opening postkantoor in Posterholt, Limburg
- Twee albums met eerstedag enveloppen NL en diverse anderen zoals uit Frankrijk, Amerika, (de maanlanding) en Duitsland .Een aantal dubbel of driedubbel of vierdubbel in een vak. Een album blauw – en een album rood gekleurd. Beide voorzien van kartonnen stofhoes.
Uit de tijdschriften – Hans Gabriëls
Het zullen er (nog) niet veel zijn, maar ook in onze gelederen zijn er verzamelaars van de Franse fiscale zegels. In Frankrijk groeit het aantal verzamelaars van die veelal op postzegels gelijkende fiscale zegels en het is niet voor niets dat Yvert twee jaar geleden met een omvangrijke Catalogue des Timbres Fiscaux et Socio-Posteaux is uitgekomen. En het moet gezegd worden: de Fransen moeten heel veel belastingen met zegels betalen. Veelal hebben die verschillende zegels een eigen, vaak weinig fantasierijk ontwerp, maar soms ook werden ontwerpen voor postzegels met een aangepaste tekst gebruikt b.v. met in plaats van POSTES in het zegelbeeld ASSURANCES SOCIALES.
Ook in de Franse tijdschriften wordt meer en meer aandacht gegeven aan deze zegels. “Timbres” van februari heeft een uitgebreid overzichtsartikel van dit verschijnsel waarin het verzamelen van de fiscaux warm wordt aanbevolen. Het is wel moeilijker om de zegels te vinden, omdat ze vaak op officiële documenten zitten die niet uit archieven verwijderd mogen worden of ze zitten op sigarettenverpakkingen die meestal kapot gescheurd worden, om maar een paar voorbeelden te noemen.
De ECHO van maart brengt een wat gedetailleerd artikel over de zegels die net als bij ons met de allang niet meer bestaande rentekaarten gebruikt worden om de sociale verzekeringen te voldoen. Daarvoor werden o.a. zegels van het type “Merson” gebruikt.
Frankrijkverzamelaars die ook naar de stempels kijken, worden nog wel eens verrast doordat in de loop der tijden departementen van nummer veranderen. Oorspronkelijk, toen deze administratieve indeling van het land in 1791 werd ingevoerd, werden deze gebieden in alfabetische volgorde geplaatst en werd AIN No.1. Ardennes kreeg no.7, maar voert tegenwoordig no 8. in zijn stempels. Een heleboel andere departementen moesten eveneens een nummer opschuiven. In Les Feuilles Marcophiles van 15 december jl.staat een artikel over de departementale nummering, speciaal met betrekking tot de postspaarbankboekjes. Soms werden ook delen van departementen verzelfstandigd. Zo werd Parijs, oorspronkelijk met nummer 60 als deel van het departement Seine het departement PARIS met no.75, dat oorspronkelijk was toegekend aan Deux-Sèvres en dat nu 79 heeft. Parijse datumstempels met het nummer 75 heb ik nooit gezien. Vanaf 1864 werden voor de Parijse kantoren stempels ingevoerd met de naam en/of het nummer van het desbetreffende kantoor.
De gegraveerde diepdrukzegels uit het begin van de jaren’30 (Yvert 258-262) zijn nog altijd bijzonder populair en worden vaak nostalgisch vergeleken met hedendaagse zegels in moderne druktechnieken. Gebruikt hebben ze geen erg hoge cataloguswaarde en ze zijn een dankbaar onderwerp voor studie en specialisering door de vele drukken die afwijkingen in de gravure en kleuren opleverden. In het januarinummer van van de Echo is een serie van drie artikelen begonnen over deze en andere zegels in de “taille-douce” techniek uit dezelfde periode.
Een andere serie artikelen in hetzelfde blad gaat over de “Art Déco” zegels van 1925, ook al voer voor specialisten in meerkleuren rotatie hoogdruk uitgevoerd.
Tenslotte laat Timbres van maart ook de filatelisten naar de sterren kijken In de jaren ’60 van de 19e eeuw kenden de Parijse postkantoren kleinrondstempels met twee en vier sterren. Er worden verschillende mogelijkheden voor deze twee stempelmodellen aangedragen, maar het verschil blijft onduidelijk. Gaat het om brieven van Parijs naar Parijs of naar de provincie of krijgen brieven gefrankeerd met twee zegels een ster minder? Kijk dus maar eens naar de sterren op uw brieven.
Terug naar boven
Cameroun (3) – Frits Bakker
De Postzegels
Vanaf 1 februari 1887 tot 14 apri11897 werden in de kolonie “Deutsches Reich”-zegels gebruikt zonder opdruk, alleen aan het stempel kon men herkennen dat de zegels in Kameroen waren gebruikt.
Na deze periode werden de Krone- resp. Adler- zegels van Duitsland met een .diagonale opdruk “Kamerun” gebruikt en pas in november 1900 zijn dan de echte Kamerun zegels verkrijgbaar: de bekende zegels met de afbeelding van het keizerlijk jacht SMS “Hohenzollern”, eerst zonder watermerk en in 1905 nog enkele waarden met watermerk.
Ook werden nog drie postzegelboekjes uitgegeven, met voor de eerste twee een oplage van slechts 3.000 stuks, terwijl het derde boekje alleen in Berlijn aan het loket voor verkoop van koloniale zegels verkrijgbaar was.
Postkantoren, Periode 1887 -1916
Abong-Mbang | Campo | Jukaduma | Ngaundere |
Akoafim | Dschang | Kamerun/Duala | Njassi |
Akonolinga | Dume | Kribi | Nkongsamba |
Ambam | Ebolowa. | Kusseri | Nola |
Bamenda | Edea | Lobetal | Nyanga |
Banjo | Pontemberg | Lolodorf | Ossidinge |
Bare | Garua | Lomie | Plantation |
Bibundi | Jabassi | Longji | Rio del Rey |
Bipindihof | Jaunde | Marienberg | Sangmelima |
Bonaberi | Joh.-Albrechtshohe | Molundu | Ssange-Nogoko |
Bonambasi | Joko | Mora | Ukoko |
Buea | Mundeck | Viktoria. |
De eerste wereldoorlog en de gevolgen voor de kolonie
Het uitbreken van de eerste wereldoorlog ( 1 augustus 1914) had niet alleen gevolgen voor Duitsland zelf, maar ook voor de Duitse koloniën Togo en Kameroen.
Vrij kort daarna werd de geallieerde “Kameroen-expeditie” uitgevoerd. De Duitse officieren en hun inheemse manschappen waren niet opgewassen tegen de geallieerde overmacht.
De Britse troepen, afkomstig uit Nigeria, en de Fransen vanuit Congo vielen gezamenlijk de kolonie binnen. De Duitsers wisten echter nog tot februari 1916 weerstand te bieden, maar vluchtten toen naar het neutrale Spaanse Guinee (Rio Muni genaamd) waarna zij werden geïnterneerd.
Na de bezetting van Kameroen door de geallieerde strijdkrachten kwam de verzending van post voor de dienstdoende militairen op gang. De verzending van de post van de Engelse militairen vond in eerste instantie plaats zonder dat zij postzegels behoefden te gebruiken. Veel brieven werden voorzien van het stempel “Duala/Kamerun” voorzien, dat eind september 1914 in het postkantoor gevonden werd. De soldaten vonden echter geen voorraden postzegels, deze waren kennelijk voor de aftocht van de Duitsers door hen vernietigd.
De zegels met Britse opdruk : “C.E.F.”
Het Duitse stoomschip “Professor Woermann” werd bij het begin van de oorlog voor de kust naar de haven van Freetown in Sierra Leone opgebracht.
Aan boord bevonden zich grote hoeveelheden zegels en briefkaarten welke voor de Kameroense postkantoren bestemd waren met een waarde van meer dan 70.000 mark.
De zegels hadden de afbeelding van het keizerlijk jacht SMS “Hohenzollern”, en werden tezamen met de briefkaarten in de regeringsdrukkerij in Freetown voorzien van de opdruk “C.E.F.” en de waarden in Engelse valuta.
C.E.F. staat voor “Cameroons Expeditionary Forces”
De opdruk werd volgens Engelse bronnen op 21 juni 1915 aangebracht en de zegels werden uitsluitend aan militairen verkocht. (per waarde zeven zegels per persoon).
Burgers moesten hun portokosten contant aan het loket voldoen, waarna de beambte op het poststuk de zegels plakte.
Hiervan was de bedoeling dat de Britse postzegelhandelaren geen voorraden van deze zegels konden aanleggen. Sommige personen werden echter zodanig bevoordeeld dat hiervan niet veel is terecht gekomen. De volgende aantallen werden in circulatie gebracht:
½ d. op 3 pf. | 20.000 | 6 d op 50 pf. | 10.000 |
½ d. op 5 pf. | 100.000 | 8 d. op 80 pf. | 10.000 |
1 d. op 10 pf. | 100.000 | 1/- op 1 mark | 2.000 |
2 d op 20 pf. | 59.900 | 2/- op 2 mark | 2.000 |
2 ½d. op 25 pf. | 10.000 | 3/- op 3 mark | 2.000 |
3 d. op 30 pf. | 10.000 | 5/- op 5 mark | 2.000 |
4 d op 40 pf. | 10.000 |
Logisch dat de laatste vier zegels moeilijk te vinden zijn!
Franse opdrukken
Aan het eind van 1915 werd het merendeel van de Britse troepen teruggetrokken uit Kameroen en de administratieve autoriteit overgelaten aan de Fransen.
Ook voor de Franse militairen werden opdruk-zegels uitgegeven en hiervoor gebruikte men 15 zegels van het buurland Gabon.
Op een oude drukpers van de missie in Libreville werd een 3-regeIige opdruk aangebracht: “Corps Expéditionnaire Franco-Anglais Cameroun”, en de uitgave was 10 november 1915.
Men prefereerde een volledige opdruk in plaats van afkortingen zoals door de Engelsen gebruikt. De opdruk is echter niet van grote kwaliteit.
De meest vreemde zegel van Kameroen (Yvert 42 A) is niet zonder enige filatilistische bijgedachte.
Zoals u kunt constateren is de 10c niet van dezelfde origine als de andere zegels van deze serie en is de No.53 van Gabon met de opdruk “Congo-Francais/Gabon”. Welke niet anders is dan de No.37 van Gabon met de opdruk ” Afrique Equatoriale/Gabon”.
Er zijn slechts 25 exemplaren van deze vreemde zegel anders gezegd het komt overeen met precies één vel zegels.
De waarde in de catalogus gaat wel de 23.000 te boven! Enige expertise is wel gewenst.
In januari 1916 wordt de uitgave van een nieuwe serie voorbereid aangezien de uitgave in 1915 onvoldoende bleek voor de werkelijke behoeften van het expeditie corps.
Voor deze serie, met opdruk voorzien in Brazzaville (Moyen-Congo) werden nog dezelfde zegels en letters gebruikt.
Door de Fransen werden kennelijk geen Duitse zegels gevonden, want Kameroen-zegels met Franse opdruk zijn niet bekend. De Congo zegels (1907 -1917) werden voorzien van de opdruk: “Occupation Française du Cameroun”.
Het woord ” Anglo” kwam niet meer voor bij deze opdruk: een teken dat de Britse troepen zich volledig hadden teruggetrokken. Hiermee is tevens verklaard waarom het woord “Française” niet in het midden staat.
De volgende aantallen werden uitgegeven :
* 1c. : 2.025 | * 2c. : 2.025 | * 4c. : 2.025 | * 5c. : 10.000 |
* 15c. : 1.000 | * 20c. : 2.000 | * 30c. : 2.000 | * 40c. : 2.000 |
* 45c. : 2.500 | * 50c. : 2.000 | * 75c. : 2.000 | |
* 1 F. : 2.000 | * 2 F. : 2.000 |
Bij de zegels vanaf de waarde van 20c. is de opdruk verticaal en leesbaar van boven naar beneden terwijl er ook een serie bestaat met de opdruk van beneden naar boven. ( Yvert 58-66A )
Een volgende serie ” d’Occupation ” werd in Parijs gerealiseerd en in 1916 en 1917 uitgegeven.
In 1921 werden dezelfde zegels uitgegeven met alleen de opdruk CAMEROUN.
Vanaf 1925 verschenen de “eigen” Cameroun zegels met lokale afbeeldingen.
Het feit dat Cameroun een recentere kolonie van Frankrijk was dan de andere landen heeft geleid tot een zekere afkeer van de verzamelaars. Het gebied was niet interessant genoeg. Bovenstaande publicatie zal toch zeker bijdragen aan een andere beeldvorming.
Weer een nieuwe Dallay! – Machiel van der Velden
Als rechtgeaard Frankrijkverzamelaar kent u natuurlijk de Dallay-catalogus waarvan inmiddels al de vijfde druk verschenen is.
Na de uitgave voor Frankrijk verscheen het deel voor Monaco en Andorra, daarna het eerste deel voor de koloniën met de titel “Timbres des DOM-TOM” en nu is er dan het tweede deel voor de koloniën met de titel “Timbres de l’ex-empire francais d’Afrique”. Waren de eerste delen al prachtig, dit deel is werkelijk een feest om te bekijken. Elke rechtgeaarde koloniën-verzamelaar moet zichzelf deze catalogus cadeau doen.
In de eerste plaats is het al een schitterend prentenboek met de afbeeldingen van alle zegels in uitstekende kleuren. Bij lange series wordt niet volstaan met één voorbeeld van de afbeelding, maar worden alle waarden apart getoond.
Maar Dallay is veel meer dan een prentenboek. Het boek bevat een schat aan gegevens, waarvoor je anders vele keren naar de Bondsbibliotheek in Baarn zou moeten. (Ik bedenk me nu, dat dit misschien een nadeel is, want Baarn moet! Zo veel mogelijk.)
Ik sla het open en vind dan een stuk geschiedenis over Noord-Afrika met een aardig landkaartje. Noord-Afrika omvat Algerije, Marokko en Tunesië en verder gaand ontdek ik, dat voor elk van deze landen weer een inleiding staat met specifieke gegevens over hun geschiedenis. Maar de catalogus gaat nog verder en ik vind binnen de tekst van Algerije steeds opnieuw stukjes geschiedenis, als de politieke situatie weer is veranderd, bijvoorbeeld bij 1936 over “de geboorte van een nationaal gevoel” of bij 1942 over “de landing van de Amerikanen”.
Er is verder een overvloed aan filatelistische gegevens. In de tekst worden steeds duidelijk omkaderd de tarieven aangegeven en haast ten overvloede wordt er onder elk zegel het doel vermeld: drukwerk, brief, aangetekend enz. Indien bekend wordt bovendien de uitgavedatum en de oplage genoemd. Ook allerlei plaatfouten worden duidelijk behandeld. Zo staat er bij de serie van 1926 eindelijk eens een leesbaar plaatje van de zogenoemde “vijfde boom” en van de “doorgesneden boom”. De bij Algerije zo veelvuldig voorkomende verschoven opdrukken en verschoven tandingen worden eveneens gecatalogiseerd.
Helemaal een kijkfeest wordt het wanneer je de gewone zegels verlaat en terecht komt bij de afbeeldingen van de speciale blokken, de reclameaanhangsels, de boekjes en vooral de pakketzegels. Bij deze pakketzegels worden zoveel bijzonderheden vermeld, dat je merkt, dat je nog lang niet uitverzameld bent. (Gelukkig maar.) Ook de millésimes worden apart getoond en van een prijsindicatie voorzien. Maar ik wil nog een paar andere landen noemen:
Marokko: Kijkt u maar naar dit plaatje van de voorlopers van de “postes cherifiennes”. Dat vindt u niet in de Yvert.
Togo en Cameroun: Ook de Duitse periode van deze koloniën wordt behandeld.
Equatoriaal Afrika: Ik dacht hier wat over te weten, maar onderstaande onuitgegeven zegel ben ik nog nooit tegen gekomen, niet in het echt, maar ook niet in de literatuur.
En dan Madagascar: Bij de lange serie van 1946 worden onuitgegeven zegels afgebeeld, die zelfs in de grote Madagascar-catalogus (Timbres de Madagascar, 1972) slechts terloops in een noot worden vermeld. Verder weten slechts weinig verzamelaars, dat er in Madagascar ook zegels door Noorse missionarissen zijn uitgegeven. In de Dallay staan ze echter prachtig afgebeeld. Dat wil natuurlijk nog niet zeggen, dat je deze vier zegels met een cataloguswaarde 4800 euro ook gelijk in bezit zult krijgen.
De beginnende verzamelaar wordt op de laatste pagina’s nog eens extra geholpen. Er bestaan immers verscheidene koloniale uitgaven waaraan je niet direct kunt zien bij welk land ze ondergebracht moeten worden. Het betreft dan Franse zegels of algemene koloniale uitgaven met een waarde-opdruk. Hier worden ze allemaal getoond, zodat je met een oogopslag kunt zien waar de zegel thuis hoort.
Hier en daar heb ik wat prijzen vergeleken met de Yvert. Ik krijg de indruk, dat er geen schokkende prijsafwijkingen zijn tussen de twee catalogi. Alleen bij bijzonderheden, zoals de pakketzegels van Algerije kunnen soms forse prijsverschillen voorkomen. Het is trouwens handig, dat bij de meeste zegels vier kolommen met prijzen staan: voor postfris, voor ongebruikt met plakker, gebruikt en ook voor gebruikt op brief.
Nog een laatste opmerking: Steeds vaker zie je bij Franse handelaren, dat ze in hun aanbiedingen al van deze catalogus gebruik maken. Het ziet er naar uit, dat binnen enkele jaren de Yvert uit de markt gedrukt is. Ik wil mijn lyrische bespreking eindigen met een herhaald advies: Geef uzelf deze catalogus cadeau!
Dallay, Catalogue de cotations de Timbres de l’ex-empire français d’Afrique 2005-2006 Prijs volgens opgave van de uitgever € 34,90. Bij ons erelid Simon Behmo is het boek echter te bestellen voor € 30,->br> In beide gevallen komen er natuurlijk nog portokosten bovenop. M.v.d.V.
Terug naar boven
Vertaalservice C.F.V. – Machiel van der Velden
Plan:
Het bestuur heeft, op initiatief van Frits Bakker, het plan opgevat een vertaaldienst voor onze leden in het leven te roepen.
Constatering:
De gemiddelde leeftijd van ons ledenbestand gaat langzaam, maar zeker naar beneden. En juist deze nieuwe groep heeft in het verleden minder Franse les gehad op school. Verder bleek uit de enquête van enkele jaren geleden, dat ook onder vele “oude” leden de taalkennis niet altijd optimaal is.
Ook is het opvallend dat, in vergelijking met enige jaren terug, er veel positieve reacties komen van aspirant- en nieuwe- leden op de artikelen van Cees van Rantwijk en Hans Gabriëls.
Doel:
Verlaging, in feite verwijdering, van de taaldrempel voor de huidige en toekomstige leden van de C.F.V.
Plan:
Een groep van 10 à 15 man/vrouw bereid vinden om vertaalwerkzaamheden te verrichten ten behoeve van onze leden. Daarbij zou men kunnen kiezen uit a) complete vertaling of b) een uittreksel van het bewuste artikel.
Effect:
Het directe effect voor de huidige en toekomstige leden is dat zij door deze vertaalservice hun kennis van de filatelie kunnen vergroten waardoor de hobby meer diepgang krijgt en daardoor nog interessanter wordt.
Het hoeft geen betoog dat deze service, in de toekomst, een geweldige invloed zal hebben bij het werven van nieuwe leden.
Denk daarbij alleen al aan de vermelding in de Filatelie en onze presentaties in Loosdrecht en Apeldoorn. En ook op onze Website kan daar prachtig op ingehaakt worden.
Zelfs in dit prille beginstadium hebben zich al spontaan twee vertalers aangemeld en heeft Cees van Rantwijk zich bereid verklaard als coördinator op te treden. Om ons een indruk te geven van de benodigde voorzieningen vragen we de leden ons te laten weten in hoeverre zij van een dergelijke dienst gebruik denken te maken: het soort filatelistische artikelen en boeken, enz. enz. Uiteraard is het ook plezierig, wanneer u zich als vertaler aanmeldt.
Wilt u a.u.b. op een of andere wijze reageren op dit artikel en uw reacties sturen naar Frits Bakker en/of Cees van Rantwijk. Liefst per e-mail cfvmarianne@cs.com of cees@rantwijk.com.
Terug naar boven
Het hoe en waarom van moderne Franse postzegels – Cees van Rantwijk
AVICENNE
Op de zegel wordt Avicenne afgebeeld. Avicenne (Ibn Sînâ) werd in 980 in de buurt van Boukhura (het huidige Oezbékistan) geboren. Hij is een groot filosoof en medicus en sterk geïnteresseerd in politiek. Van Avicenne zijn tussen de 250 en 300 geschriften bekend. Zijn diepgaande kennis van de medische wetenschap en zijn visie op mondiale vraagstukken zijn niet alleen van grote invloed geweest op het Oosten maar zijn ook medebepalend geweest voor de ontwikkeling van het Westerse denken. Zijn medische geschriften vormen het beroemdste boek uit de medische geschiedenis. Ook in het Westen was het eeuwenlang de standaard voor de medische praktijk. Avicenne stierf in 1037 in Hamadan in het westen van het huidige Iran.
De zegel is op 14 november 2005 uitgegeven als herinneringszegel.
Ontwerp en gravure: Martin Mörck. Drukvorm: taille-douce.
JACOB KAPLAN
Op de zegel wordt een portret van Jacob Kaplan afgebeeld.
Jacob Kaplan, opperrabbijn van 1950 tot 1980, werd op 5 november 1895 in Parijs geboren. Hij wordt bewonderd omdat dat hij als geen ander in staat was zijn plichten als Fransman te combineren met zijn plichten verbonden aan het Joodse geloof. Hij heeft zich gedurende heel zijn leven ingespannen voor de verbetering van de relatie tussen het Jodendom en het Christendom. Hij wordt beschouwd als een van de meest markante persoonlijkheden van het Franse Joodse geloof, mede door zijn vele publicaties. Jacob Kaplan overleed op 5 december 1994 in Parijs.
De zegel is op 15 november 2005 uitgegeven.
Ontwerp en gravure: Claude Jumelet. Drukvorm: taille-douce.
UNESCO
Op de zegels worden het oerbos van Bialowieza (Polen) en Petra (Jordanië) afgebeeld.
In het grensgebied van Polen en Wit-Rusland ligt het enorme bosgebied van Bialowieza met een oppervlakte van in totaal 137.000 ha. Daarvan ligt 58.000 ha in Polen. Het gebied is sinds de IJstijd altijd bos geweest, reden waarom de Polen het bos het Puszca-Oerwoud noemen. Het is het oudst bewaarde oerbos dat nog min of meer in natuurlijke staat is. Het is ook enige gebied waar nog bizons voorkomen.
De aantrekkingskracht van de roze stad Petra ligt vooral in de spectaculaire ligging die zich in een enge en diepe woestijnkloof bevindt. Via de hoofdingang komt men in de kloof (Siq genoemd) die door een prehistorische aardbeving werd gecreëerd. Architectonisch bijzonder is de verfijnde cultuur van Petra, haar massieve architectuur en het goed uitgebouwde watersysteem met dammen en kanalen.
Zowel Bialowieza als Petra zijn door de UNESCO uitgeroepen tot werelderfgoed.
De UNESCO (United Nations Educational Scientific and Cultural Organisation) werd in 1946 te Parijs opgericht, met de bedoeling op cultureel gebied de internationale samenwerking te bevorderen. De UNESCO heeft na de Tweede Wereldoorlog in de Europese landen het onderwijs mede op gang gebracht door het verstrekken van materiële hulp. Nu nog verstrekt zij gelden voor wetenschappelijke onderzoekingen in de onderontwikkelde gebieden.
De zegels zijn op 28 november 2005 uitgegeven ter gelegenheid van het zestig jarig bestaan van de UNESCO. Het tarief is 0,55 € en 0,90 €. Het tarief van 0,55 € is bestemd voor de verzending van een brief tot 20 gram naar landen behorend tot de Europese Unie en Zwitserland. Het tarief van € 0,90 is bestemd voor de verzending van een brief tot 100 gram naar de overzeese gebiedsdelen ressorterend onder de categorie “ECOPLI” (service ECOnomique Lettre Simple Intérieur), de moderne vorm van PNU (Plis Non Urgent).
Ontwerp en gravure: Aurélie Baras. Drukvorm: offset.
SÉPARATION DES ÉGLISES ET DE L’ÉTAT
Op de zegel wordt in de vorm van een kerkgebouw en een officiële publicatie de scheiding van kerk en staat afgebeeld.
In Frankrijk is sinds 1958 in de grondwet de “scheiding van kerk en staat” vastgelegd. Voordien bestond er de in 1905 op initiatief van Aristide Briand aangenomen antiklerikale wet die dit principe regelde. De totstandkoming van deze wet sluit een periode van 25 jaar van heftige spanningen tussen de Republikeinse macht en de Katholieke Kerk af. In Frankrijk bestaat een strikte doorvoering van het principe van scheiding van kerk en staat. Religieuze afbeeldingen en kleding zijn taboe. In de staatsscholen wordt geen godsdienstles gegeven. In plaats van de confessionele leerstof wordt ethiek en filosofie onderwezen.
De zegel is op 5 december 2005 als herinneringszegel uitgegeven.
Ontwerp: Nicolas Vial. Gravure: Grafy. Drukvorm: is héliogravure.
COEUR (2006)
Op de hartvormige zegels worden respectievelijk in kleur verlopende hartjes en rozen in een hart afgebeeld.
Het is voor de zesde keer dat La Poste een couturier van naam bereid heeft gevonden postzegels te ontwerpen. Achtereenvolgens Yves Saint Laurant (2000), Christian Lacroix (2001), Torrente (2003), Karl Lagerfeld (2004) en Cacharel (2005). Dit jaar is het Stephane Rolland voor Jean-Louis Scherrer. Het hart is het symbool voor leven, voor liefde en passie.
De zegels zijn op 9 januari 2006 uitgegeven als semi-permanente zegel. De zegels zijn respectievelijk bestemd voor verzending van een brief tot 20 gram en voor verzending van een brief tot 50 gram in het binnenland. De zegel van 20 gram is ook uitgegeven in de vorm van een minifeuille van 5 zegels.
Ontwerp: Stéphane Rolland. Gravure: Bruno Ghiringhelli. Drukvorm: héliogravure.
L’ANNÉE DU CHIEN – NOUVEL AN CHINOIS
Op de zegel wordt een hond afgebeeld. Voor meer dan een miljard mensen is het Chinese Nieuw Jaar de belangrijkste jaarlijkse gebeurtenis.
Het is bij uitstek de gelegenheid om elkaar geluk te wensen en eer te bewijzen aan de overledenen. De Chinese kalender heeft vijf verschillende elementen (aarde, hout, metaal, vuur, water) en twaalf tekens (aap, draak, haan, hond, konijn, os, paard, rat, schaap, slang, tijger, varken). De wisseling van dier en element vindt plaats op het Chinese nieuwjaar. In 2005 was dit de wisseling naar het element “hout” en het dier “haan”. Op 29 januari 2006 wordt er gewisseld naar het element “vuur” en het dier “hond”.
De zegel is op 23 januari 2006 uitsluitend in de vorm van een bloc van tien stuks uitgegeven als semi-permanente frankeerzegel. De zegel is bestemd voor verzending van een brief tot 20 gram in het binnenland. Het tarief van het bloc is 5,30 €.
Ontwerp: Li Zhongyao. Gravure: Aurélie Baras. Drukvorm: héliogravure.
LES IMPRESSIONNISTES
Op de zegels worden “Portraits à la campagne” van Gustave Caillebotte, “Jeune fille à la baguette” van Camille Pissarro, “Mère et enfant” van Mary Cassatt, “Jeunes filles au piano” van Pierre-Auguste Renoir, “La chasse aux papillons” van Berthe Morisot, “Mll Gachet dans son jardin” van Vincent van Gogh, “L’air du soir” van Henri Edmond Cross, “Danseuses” van Hilaire-Germain-Edgar de Gas, “Le déjeuner sur l’herbe” van Eduard Manet en “Femmes de Tahiti” van Paul Gaugin afgebeeld.
Het impressionisme is eigenlijk de eerste moderne kunststroming. Onderwerpen zijn alledaagse thema’s. Van dichtbij ziet men alleen maar vlekken en vegen, op wat meer afstand ziet men dat deze vlekken zich blijken te verdichten tot een zeer realistische voorstelling. De (elementaire) kleuren werden in los naast elkaar geplaatste toetsen op het doek gebracht, zodat ze op afstand de gewenste kleurvariaties vormden en aldus subtielere nuancering toelieten. Aanvankelijk ondervond het impressionisme veel weerstand omdat zij lijnrecht inging tegen de regels zoals men die onderwees op de Academies.
Het carnet bestaande uit tien zegels is op 6 februari 2006 uitgegeven. Het tarief is 5,30 €.
Ontwerp en gravure: Patte & Besset. Drukvorm: héliogravure.
TURIN
Op de zegel worden een aantal deelnemers aan de biatlon afgebeeld.
Uit de vijftien onderdelen bij deze Olympische Winterspelen heeft La Poste gekozen voor een zegel waarbij aandacht wordt besteed aan de biatlon. De biatlon bestaat uit een combinatie van langlaufen en staand en liggend schijfschieten. Het doel is op 50 meter, bij staand schieten 115 mm groot, bij liggend schieten 45 mm. Wordt dat doel gemist, dan betekent dit tijdverlies, in de meeste varianten doordat een extra strafronde moet worden gelopen voor men op het eigenlijke parcours mag verder gaan.
De geschiedenis van de biatlon heeft zijn oorsprong in oefeningen voor de Noorse soldaten; de eerste bekende wedstrijd vond plaats in 1767 tussen compagnies van de grenspolitie. Deze tak van sport werd als demonstratiesport opgenomen in de Olympische Winterspelen van 1924, 1928, 1936 en 1948. De eerste maal dat de biatlon op het officiële programma van de Olympische Winterspelen stond was in 1960 in Squaw Valley (voor de mannen) en in 1992 in Albertville (voor de vrouwen).
De zegel is op 6 februari 2006 uitgegeven ter gelegenheid van de twintigste Olympische Winterspelen.
Ontwerp en gravure: ABAKA. Drukvorm: héliogravure.
FÊTE DU TIMBRE – SPIROU
Op de zegels wordt Spirou in verschillende situaties afgebeeld.
Na Astérix in 1999, Kuifje in 2000, Guus Flater in 2001, Boule en Bill in 2002, Lucky Luke in 2003, de Walt Disney figuren Mickey Mouse, Donald Duck en Minnie Mouse in 2004 en Titeuf en zijn vriendjes Manu en Nadia in 2005 is het nu de beurt aan Robbedoes.
Spirou (Robbedoes) is een stripfiguur bedacht door Robert Velter, die signeerde met Rob Vel. Het figuurtje diende om het stripweekblad Spirou een gezicht te geven, zodat het blad een levendige persoonlijkheid zou krijgen. Oorspronkelijk was Robbedoes een piccolo. Dat baantje kon door jongens worden uitgevoerd waardoor de lezers zich gemakkelijker met het personage konden identificeren. Robbedoes deed dat werk echter niet lang maar hield er wel het rode kostuum met goudkleurige knopen aan over. Zijn haarkleur past trouwens bij zijn uniform. Velter gaf Robbedoes de eekhoorn Spip als metgezel.
De zegels zijn in de vorm van een carnet op 27 februari 2006 uitgegeven in het thema “de dag van de postzegel”. Een van de zegels (LETTRE 20 g) is ook als losse zegel uitgegeven. Het tarief wordt niet op de zegels vermeld. In plaats daarvan worden de aanduidingen “LETTRE 20 g”, “ECOPLI 20 g” en “MONDE 20 g” vermeld. Het tarief LETTRE 20 g (0,53 €) is bestemd voor de verzending van een brief tot 20 gram in het binnenland en naar DOM-TOM. Het tarief ECOPLI 20 g (0,48 €) is bestemd voor de verzending van een brief tot 20 gram in het binnenland in de categorie “service ECOnomique Lettre Simple Intérieur”. Het tarief MONDE 20 g (0,90 €) is bestemd voor de verzending van een brief tot 20 gram naar landen behorend tot zone C (Amerika, Azie en Oceanie).
Ontwerp: Jose Luis Munuera. Gravures: Philippe Ravon. Drukvorm: héliogravure.
OSSUAIRE DE DOUAUMONT
Op de zegel wordt het “Ossuaire de Douaumont” afgebeeld.
Het “Ossuaire de Douaumont”, in de buurt van Verdun (Meuse) is het grootste Franse oorlogsmonument en werd gebouwd met de opbrengst van een nationale inzamelingsactie, ter nagedachtenis aan de 400.000 soldaten die sneuvelden bij de verdediging van Verdun. Tevens is het de begraafplaats van de resten van 300.000 niet geïdentificeerde doden. De centrale toren is 46 m hoog. Een trap van 200 treden leidt naar een oriëntatietafel vanwaar het slagveld met alle strategische punten kan worden overzien. In de 150 m lange galerij staan 46 sarcofagen van rood graniet, één voor elk deel van het slagveld. Op de nationale begraafplaats aan de voet van het monument liggen 15.000 wel geïdentificeerde doden begraven.
De zegel is op 6 maart 2006 uitgegeven als herdenkingszegel.
Ontwerp en gravure: René Quillivic. Drukvorm: taille-douce.
HOMMAGE AUX MINEURS COURRIÈRES
Op de zegel wordt een mijnwerker afgebeeld.
Bij een explosie in een kolenmijn in Courrières (Nord Pas-de-Calais) op 10 maart 1906 komen 1099 mijnwerkers om het leven. Het zou de ernstigste mijnramp van de twintigste eeuw zijn. Na de ramp gaan ruim 45.000 mijnwerkers in staking tegen de slechte arbeidsomstandigheden in de mijnen, maar het leger maakt na 55 dagen een einde aan deze staking. In mei gaan de mijnwerkers weer aan het werk.
De zegel is op 6 maart 2006 uitgegeven ter gelegenheid van het feit dat het honderd jaar geleden is dat deze ramp zich voordeed.
Ontwerp en gravure: Jean-Paul Véret-Lemarinier. Drukvorm: héliogravure.
Tarieven
- 0,48 € – ÉCOPLI tot 20 gram in het binnenland en naar DOM-TOM
- 0,53 € – brief tot 20 gram in het binnenland en naar DOM-TOM
- 0,55 € – brief tot 20 gram naar landen behorend tot Zone A (Europese Unie en Zwitserland)
- 0,64 € – ÉCOPLI van 20 tot 50 gram in het binnenland
- 0,75 € – brief tot 20 gram naar landen behorend tot Zone B (landen buiten de Europese Unie en Afrika)
- 0,82 € brief van 20 tot 50 gram in het binnenland
- 0,90 € – brief tot 20 gram naar landen behorend tot Zone C
- 1,00 € brief tot 40 gram naar landen behorend tot Zone A
- 1,22 € brief van 50 tot 100 gram in het binnenland
- 1,98 € brief van 100 tot 250 gram in het binnenland
- 5,00 €. brief (courrier international économique) van 500 tot 750 gram naar landen behorend tot zone A
De te onderscheiden zones zijn:
- France métropolitaine (incl. Monaco en Andorra)
- DOM = départements d’Outre Mer (Guadeloupe, Martinique, Guyane, Réunion)
- TOM = Territoires d’Outre Mer (St Pierre et Miquelon, Mayotte, Nouvelle Calédonie, Wallis et Futuna, Polynésie, TAAF)
- Zone A = Europese Unie + Zwitserland + San Marino + Vatikaan + Liechtenstein + Madeira
- Zone B = Rest van Europa + Afrika
- Zone C = Azië, Amerika, Oceanië